Inhoudsopgave

Sectie 1
Sectie 2
Sectie 3

Mobieltjes en monddoekjes

13 mei 2014 (dag 0)

Here we go! Het is 16.00 uur en we zijn klaar voor het vertrek, voor een nieuw avontuur, dat ons via Denver – Cheyenne – Mount Rushmore – Deadwood – Cody – Yellowstone Park en Salt Lake City naar Las Vegas zal voeren, alwaar Fenny en ik op 1 juni om 1 uur hopen te trouwen in de Graceland Chapel. Daarna zullen we nog door rijden naar Phoenix – Tucson – Tombstone en San Diego om uiteindelijk vanuit Los Angeles via Chicago weer terug naar ons kikkerlandje te vliegen. Al met al een rit van zo’n 5000 km door 8 Amerikaanse staten.
Aanstaande schoonpa en –ma leveren ons keurig op tijd af op het hoofdstation in Groningen, waar we een kaartje kopen van € 25 naar Schiphol. Dankzij het gratis ‘meereiskaartje’ van de NS reizen we lekker goedkoop (net wat voor ons!).
We zitten niet in een zgn. ‘stilte coupé’ en dat is te merken! Iedereen benut zijn mobieltje ten volle. De jongedame (type tuthola) schuin achter ons bakt het helemaal bruin: zij presteert het om van Groningen tot Amsterdam-Zuid dom te zitten kwekken met een vriendin. Om met Jan Lenting te spreken: ‘ze het de bek behoorlijk in de schijterij!’. Tjonge, jonge, ongelofelijk!
A) hoe kun je het 2 uur lang over niks hebben, -tig keer ‘O, my God’ uitkramend en
B) wat voor een abonnement heeft zo’n meisje wel niet?
Op Schiphol wachten we op de shuttle bus, die ons naar Hotel Ibis in het nabij gelegen Badhoevedorp zal brengen. Opvallend is het aantal Chinezen met monddoekjes voor. Even denk ik dat ze naar een Chirurgen Congres moeten, maar waarschijnlijk hebben ook zíj de bek in de schijterij en moeten derhalve noodgedwongen met een klein poepluiertje voor de mond door het leven. Opvallend is tevens dat tussen alle andere wachtenden wij twee van de weinige passagiers zijn die niet met een mobieltje staan te pielen, blijkbaar zijn wij toch van een oudere generatie.
Aangekomen bij het Ibis Hotel, melden we ons bij balie. De man voor ons wordt gevraagd of hij een tweepersoons bed wil of twee enkele bedden.
‘Maakt me niets uit’, zegt de man, ‘…… ik ben tóch alleen!’
Wij nemen een kamer met een tweepersoons bed, we zijn tenslotte nog niet getrouwd!
De kleine kamer is schoon en vrijwel vrij van omgevingsgeluiden. We vallen al vroeg in slaap. Morgen wordt een lange dag.

Vluchtperikelen
14 mei 2014 (dag 1)

We zijn al vóór de wekker wakker, dus mooi op tijd. Fris en monter stappen we even later in de lift, waar ons de eerste verrassing wacht: een enorme Duitser met Mohikanen kuif. Oef,  (om met Winntou te spreken), van dichtbij lijkt het wel of ie gescalpeerd is!
Op Schiphol is het al een drukte van jewelste. Na ingecheckt te hebben, gaan we nog even rustig zitten om het ontbijtpakket, dat Fenny de dag ervoor heeft klaargemaakt, te verorberen. We mogen namelijk geen eten en drinken mee door de douane nemen. Onze koelkast moest natuurlijk wel leeg (ons Drenten bent zuneg!).
We sjouwen wat rond langs de (te dure) duty free shops en om 10.45 staan we bij Gate D2, waar zowaar onze namen worden omgeroepen voor de boarding. Hihi, zijn we nog de laatsten ook om aan boord te gaan! We hebben een mooi tweezitsplekkie met Fenny uiteraard bij het raam. Een half uur later vertrekt de Boeing 767 met bestemming Washington keurig op tijd en kan de reis beginnen.
De cabin crew is zoals gewoonlijk uitermate vriendelijk. Na het eerste (gratis) drankje worden de formulieren uitgedeeld, die we moeten invullen voor de USA douane. De gezellige big black nanny stewardess vraagt of wij 1 familie zijn.
‘Not yet’, antwoord ik, ‘we’re getting married in Vegas, till then we’re single.’
‘Oh, how romantic!’, zegt ze, ‘I’d love to get married in Vegas!’
‘Well, there still is hope!’ is mijn reactie, waarop ze in lachen uitbarst. Ze gooit haar tanden bloot, zoals alleen big fat nannies dat kunnen. Vanaf dan kan ik geen kwaad meer doen bij Pamela (zo heet ze). Telkens wanneer ze langs komt, knipoogt ze, legt even haar hand op mijn schouder en vraagt: ‘Can I get you something to drink, love?’. That’s my girl!
De afstand naar Washington, D.C. is een dikke 6000 km, we vliegen met een snelheid van zo’n 800-900 km/u over Engeland, Ierland en urenlang over de Atlantische Oceaan. Buiten is het 54 graden onder nul. Uiteindelijk krijgen we de kust van Newfoundland in zicht. Nog veel ijsschotsen. Daarna blijft het helaas bewolkt. We vliegen over land via Boston en New York en landen keurig om 19.30 (Ned. tijd) in Washington. Het lijkt net alsof we in onze achtertuin landen. Met een knipoog neem ik afscheid van my big fat mama.
Op Dulles (Washington Airport) is het heel rustig, gelukkig geen lange wachtrijen. Wel moeten we ruim 2 uur wachten op onze aansluiting naar Denver, dus dat wordt een beetje rondhangen. Een enorme beker gloeiend hete Starbucks koffie doet wonderen. We maken kennis met een stel Twentenaren die een 4-daags reisje naar Aspen hebben gewonnen. Gelukkig hebben wij wat meer tijd.
Het vliegtuig naar Denver is klein en propvol. Vanwege slechte weersomstandigheden boven het midden van de USA vertrekken we ruim een half uur te laat. De piloot haalt de verloren tijd wel weer in, maar dit gaat wel gepaard met de nodige turbulentie. Ook hier is het personeel weer supervriendelijk en opvallend is dat net als bij de eerste vlucht de leeftijd van de cabin crew dik boven de 40 ligt. Niks geen opgedirkte hoog-in-de-bol jongedames met foute hoedjes en dito sjaaltjes en een kindejen-vooj-kindejen accent, evenmin ook ‘mannelijke’, grapjurkende Gerard Joling wannabees in te strakke broeken. Aan de reeds grijzende Pamela look-a-like stewardess heb ik weer een goeie: krijgen de mensen voor mij allemaal een bekertje frisdrank gegoten uit een blikje, aan mij vraagt ze met een ondeugende blik: ‘You want the whole can, love?’ Vast en zeker een verre nicht van my big fat nanny.
Na een dikke 3 uur vliegen landen we in Denver, waar het regenachtig is en slechts 59°F, oftewel 15 klein nulletje C (om met Freek de Jonge te spreken). Enorme regenwolken hangen boven Denver tegen de Rocky Mountains aan. Wel een mooi gezicht!
Na de landing en weer in het bezit van onze koffers, begeven we ons naar buiten, waar een grote bus van Alamo Autoverhuur ons al staat op te wachten. Na een kort ritje komen we bij het bedrijf aan en worden verwelkomd door een vriendelijke receptioniste, die ons onze full size car laat uitzoeken. Onze keus valt op een witte Chevrolet Malibu van 3 maand oud met nog geen 3000 mijl op de teller. Prachtige wagen!
We installeren onze Chinese navigator van € 38, die ons keurig naar het Days Inn Hotel in Golden (W Denver) leidt. Kloepoek bij?
De avond is gevallen, het is Hollands fris en het sputtert zo nu en dan. Jake, de receptionist van het hotel vertelt dat Denver soms op 1 dag 4 seizoenweersomstandigheden (mooi scrabble-woord) kan hebben. Het lijkt Melbourne wel!
Onze ruime kamer heeft gelukkig een enorm Kingsize boxspring bed, waar je ook nog eens òp moet springen, zó hoog! Mijn wederhelft is een kleine spring-in-‘t-veld en springt dan ook een gat in de lucht: even wat slaap inhalen, want ondertussen zijn we wel al bijna 24 uur in touw!
Goodnight and sleep well!

Even terug in Nederland
15 mei 2014 (dag 2)

Lekker op tijd opgestaan en naar het restaurant gelopen dat aan de lobby van het hotel vastzit. De vrolijke Hawaiiaan achter de balie in de lobby schuift ons nog een kortingsbon toe, zodat we ook nog eens voor niks kunnen ontbijten. Aloha, my friend!

Heerlijk, eindelijk voor mij weer een American Breakfast: eggs, bacon, hashbrown (een soort gebakken, geraspte aardappelen) en toast en natuurlijk koffie zoveel je maar op kunt en natuurlijk zonder natuurlijk extra te hoeven betalen. That’s America!

Fenny neemt een ‘quickstop’: oatmeal (oma’s havermout) met rozijnen, bruine suiker en toast. Dit alles vergezeld van de altijd uitermate vriendelijke Amerikaanse bediening! Daarna maken we ons op voor ons eerste uitstapje.

Ons hotel (Days Inn) staat in het plaatsje Golden iets ten westen van Denver, de hoofdstad van de staat Colorado. Het moest er natuurlijk een keer van komen dat ik hier terecht kwam sinds ik samen met mijn collega muzikant en vriend Fries Wolma in 1977 als Reno & Frisby de single Colorado maakte (voor de liefhebbers nog te zien en te beluisteren op YouTube: https://www.youtube.com/watch?v=dB0pnxUYby8)

Denver wordt ook wel de Mile High City genoemd, omdat het exact een mijl (1609 m) boven zeeniveau is gelegen aan de voet van de Rocky Mountains. Colorado is bergachtig, er zijn meer dan 100 bergen, die hoger zijn dan 4000 meter.

We rijden op deze zonnige donderdagochtend de Rockies in. Op veel plaatsen ligt nog sneeuw. Na zo’n twintig mijl slaan we af, richting Lookout Mountain (2200m), vanwaar we een prachtig uitzicht hebben over Golden en Denver. Hier op de berg bevindt zich niet alleen het Buffalo Bill museum, maar ook het graf van deze beroemde Western held. Uiteraard brengen we aan beide een bezoek. In het museum, opgericht door Bill’s beste vriend en collega Johnny Baker, zijn veel van zijn spullen te bezichtigen.

Buffalo Bill werd als William Frederick Cody in 1846 geboren, kreeg als 9-jarige zijn eerste baan als veehoeder, nam als 13-jarige deel aan de gold-rush en was een jaar later de jongste rijder ooit van de Pony Express. Eens reed hij 322 mijlen (518km) in 21 uur en 40 minuten, waarbij hij 21 paarden uitputte.

In 1864 nam hij deel aan de Amerikaanse Burgeroorlog. Daarna beheerde hij een hotel en werkte als buffeljager voor Pacific Railroad om de werkmannen van vlees te voorzien. Wanneer hij 4280 buffels in 8 maand tijd levert, krijgt hij de naam Buffalo Bill. Vervolgens wordt hij gids in dienst van de regering en werkt als scout (verkenner) voor het leger, waarvoor hij de ‘medal of honor’ ontvangt vanwege zijn moed.

Samen met Texas Jack gaat hij naar het Oosten om zijn acteertalent te testen, maar keert weer terug als scout bij de Fifth Calvalry. In 1882 organiseert hij de eerste Amerikaanse rodeo en een jaar later richt hij zijn Wild West Show op, een geweldig spektakel met o.a. zijn vrouwelijke evenknie Annie Oakley, maar ook met veel indianen die hij altijd met veel respect behandelt, waaronder opperhoofd Sitting Bull. De show trekt niet alleen door heel Amerika, maar ook door Europa.

Uiteindelijk overlijdt Bill op 70-jarige leeftijd en wordt op 3 juni 1917 op zijn geliefde plek, Lookout Mountain begraven, 25.000 mensen wonen de begrafenis bij.

 

Na nog even gezellig met de overjarige receptioniste te hebben gebabbeld zeggen we Bill vaarwel (we zullen hem later weer tegen komen in Cody (WY)) en rijden de Rockies verder in via Black Hawk naar Central City, een voormalig, tegen steile heuvels opgebouwd, goudgravers stadje, dat na de goldrush vervallen is tot ghost town, maar nu weer is ‘opgelapt’. Het werd gesticht in 1859 tijdens de Pike’s Peak Gold Rush en werd bekend als de “Richest Square Mile on Earth.”

Veel van de voormalige gebouwen staan nog overeind en mede dankzij een aantal casino’s en historische impulsen is Central City zeker de moeite waard om te bezoeken. Momenteel wonen er weer zo’n 700 mensen.

In het Visitor Center vertelt gastvrouw Darla ons in geuren en kleuren alles wat we maar willen weten, niet alleen over de omgeving en de historie, maar ook over haar eigen leven. Ze is al behoorlijk op leeftijd, maar nog steeds een knappe en leuke verschijning. Wanneer ze hoort dat wij in Las Vegas gaan trouwen raakt ze zichtbaar ontroerd. We krijgen niet alleen een boekje met opdracht van haar als geschenk mee, maar ook nog een dikke knuffel. Wat een schat van een mens!

We rijden Central City uit en rijden nog verder en hoger de Rockies in. De vergezichten met de besneeuwde bergtoppen zijn onbeschrijfelijk mooi. De weg is goed begaanbaar, maar er ontstaan een soort mistflarden, omdat de zon de nog koude wegen snel doet opwarmen. Het lijken wel ‘widde wieven’. Het weer is uitstekend (zonnig), tot we het volgende plaatsje naderen. Opeens begint het te regenen. Hoe is het ook mogelijk …. we zijn in Nederland!!!

Nederland (let op de schrijfwijze!) is een klein plaatsje in Boulder County op een hoogte van 2800m en met een bevolking van 1400, waar elk jaar in maart de Frozen Dead Guy Days gehouden worden. Dit festival is vernoemd naar Bredo Morstoel, een in1989 overleden man, die ingevroren in het dorp bewaard wordt. Het is de bedoeling dat deze man ooit in de toekomst ontdooid en weer tot leven gebracht zal worden. Tijdens dit festival wordt o.a. een doodskistenrace gehouden.

Na wat boodschappen te hebben gedaan in de plaatselijke supermarkt, is de bui al weer over en rijden we dwars door de ‘widde wieven’ terug naar Golden.

In het nabij gelegen Outback Steakhouse serveert Pete ons een heerlijk woodfire-grill 3-gangen menu voor $ 11,99. Met een heerlijk grote pot Coors Light bier voor Fenny en 3 enorme ice-teas (uiteraard voor de prijs van 1) voor mij, kan de avond niet meer stuk. We rollen bijna de deur uit.

Op de kamer gauw even een stukje schrijven voor het thuisfront. Daarna vallen de oogjes al snel dicht.

Sleep well, Bill!

Sleep well, Annie!

 

Met Fen in Cheyenne

 

16 mei 2014 (dag 3)

Lekker vroeg op, nog even snel een overheerlijk American breakfast en off we go!

Op zich is Denver nog niet eens zo’n grote stad met ca. 600.000 inwoners, maar inclusief  agglomeraties (voorsteden) zijn het er toch nog ruim 3.000.000. Daar komt bij dat het, net als vele andere Amerikaanse grote steden, zeer uitgestrekt gebouwd is. Voordat we er dus door heen zijn, zijn we al een stuk verder in de tijd.

We rijden over de Interstate 25 naar het Noorden met links van ons een prachtig uitzicht op de besneeuwde toppen van de Rocky Mountains. Het is behoorlijk druk op de weg, maar na Fort Collins wordt het rustiger. Nog steeds ligt er wat sneeuw in de velden, maar het weer is redelijk goed.

Na 90 mijl zijn we bij de grens van Wyoming. We bezoeken het prachtige Visitor Center, waar ik niet alleen mijn oude vriend Butch Cassidy tegen het lijf loop, maar ook een alleraardigste gastvrouw, die ons uitgebreid vertelt wat deze staat zoal voor moois te bieden heeft. Met een zak vol folders gaan we weer op pad. Een joekel van een mammoet skelet kijkt begripvol toe.

Wyoming is niet voor niets de Cowboy staat bij uitstek. De staat met een grootte van 250.000 vierkante kilometer (of wel 6 x zo groot als Nederland) heeft slechts 600.000 inwoners en is net als Colorado exact vierkant. Wyoming bestaat naast de Rocky Mountains en het prachtige natuurgebied Yellowstone Park voor een groot gedeelte uit grazige weiden, waar de kuddes vee graag langs trokken in de cowboy periode.

Na een dikke 10 mijl komen we aan in de hoofdstad Cheyenne (genoemd naar de gelijknamige indianen stam) en bezoeken daar het Frontier Days Old West Museum, waar de geschiedenis van de Cheyenne Frontier Days uitgebreid belicht wordt. Dit is het grootste Rodeo & Western festival ter wereld, waar jaarlijks in de laatste week van juli meer dan een half miljoen mensen op af komen. De grootste rodeo held aller tijden is Lane Frost, wiens standbeeld de ingang van het museum siert. Hij kwam in 1989 voor de ogen van duizenden toeschouwers op 25-jarige leeftijd om in de arena toen een stier hem doorboorde. Naar aanleiding van deze gebeurtenis werd een speciaal beschermvest ontworpen, dat alle professionele cowboys verplicht zijn te dragen tijdens een ‘bull ride’. In 1994 werd een film over het leven van Lane Frost gemaakt: ‘8 Seconds’.  Tevens staan in het museum vele prachtige rijtuigen en koetsen uit de pioniers tijd. Uiteraard maken Fenny en ik nog een ritje (en maar schommelen en maar kijken naar …..).

In het centrum van Cheyenne zien we voor het Capitool een uitgebreide typisch Amerikaanse gathering van militair eerbetoon. Naast een toespraak door de burgemeester komen ook hoogwaardigheidsbekleders uit alle geledingen van het Amerikaanse leger aan bod. Ook afgevaardigden van diverse motorclubs staan met vlaggen in de houding! Dit alles onder het toeziend oog van Chief Washakie.

We bezoeken verder nog het Wyoming State museum, dat naast de oudheidkundige kant (in Woming zijn diverse sauriërs opgegraven) een prachtig beeld geeft van de pioniers tijd.

Wanneer je door Cheyenne loopt zie je op veel plekken enorme cowboyboots in prachtige kleuren, zo ook bij het Depot (treinmuseum). Cheyenne werd in 1867 gesticht tijdens de hoogtijdagen van de transcontinental railroad die de prairies doorkruiste, op weg van de steden in het oosten van de VS naar het westen waar onder andere koper, zilver en goud werd gedolven. Oorspronkelijk werd Cheyenne bevolkt door spoorarbeiders en soldaten en stond bekend als Hell On Wheels.

We bezoeken nog even de Wrangler shop, een schitterende winkel met een enorme hoeveelheid cowboyspullen, zoals boots, jeans, hats, enz., enz.

Vervolgens rijden we terug naar ons motel (America’s Best Value Inn) en nemen nog een hapje in het daarnaast gelegen eethuis. Vanuit ons raam zien we de spoorlijn. Om het kwartier raast daar de Pacific Railroad trein er overheen met vele, vele tientallen wagons en treinstellen met dubbele containers. Kleinzoon Merlijn zou het prachtig gevonden hebben, maar voor opa wordt het vannacht slapen met oordopjes in!

Hell on wheels!

Rollin’, rollin’, rollin’ ……..’

17 mei 2014 (dag4)

Oordopjes uit om 06.00 uur, een blik naar buiten en: ….. oeps, het heeft geregend! Gelukkig is het nu weer droog. Even douchen, ontbijten, continental breakfast weliswaar, (dus enkel maar toast, bagels, marmelade, cream cheese, wafels met stroop, havermout en zo, koffie, jus d’orange, melk, enz.,) maar toch even wat in het buikje!

Om 7.10 uur vertrekken we, een lange rit voor de boeg, zo’n 375 mijl (600 km). Het is niet druk op de weg. We rijden over de Highway 25 via Chugwater, Wheatland en Guernsey naar Fort Laramie. Onderweg alleen maar grazige weiden met nog steeds hier en daar wat sneeuw (afgelopen zondag heeft hier nog een sneeuwstorm gewoed en dat in mei!). Vrijwel geen bomen te zien, men is hier overgeleverd aan de wind, het grootste probleem van deze hoogvlakte. Hier en daar zien we ‘markers’ van de Oregon en de Mormon Trail. Deze trails werden door de pioniers in de 19e eeuw gebruikt, die vanuit het oosten komend in het westen van de VS een nieuw leven wilden opbouwen. Een prestatie van formaat als je ziet aan welke gevaren ze bloot stonden en op welke manier ze zich moesten verplaatsen met huifkarren voortgetrokken door ossen en paarden. Velen stierven onderweg dan ook aan de ontberingen.

In Guernsey gooien we de tank voor de eerste keer vol. De prijs voor een gallon (3,8 liter) is $ 3,50 (€ 2,54), dus omgerekend naar Nederlandse maatstaven € 0,67 per liter (scheelt toch mooi een eurootje met onze Nederlandse prijs!).

Om 9.00 uur rijden we Fort Laramie binnen, een plaatsje met zo’n 200 inwoners, waar de tijd lijkt te hebben stil gestaan, ook hier zien we de markers van de pioniers. Even buiten het plaatsje ligt het echte Fort, dat inmiddels een National Historic Site is. Het is heerlijk weer. We zijn de eerste bezoekers die dag. We krijgen een film over de geschiedenis van het fort te zien en maken daarna een wandeling over het enorme terrein.

Fort Laramie werd oorspronkelijk opgericht in 1834 als handelspost voor huiden van beren en buffels. Het heette toen Fort William en weer iets later Fort John. In 1849 werd het een ‘military outpost’, die voor de vele reizigers van de Oregon Trail niet alleen de mogelijkheid bood om nieuwe voorraden in te slaan en reparaties aan o.a. de huifkarren te verrichten, maar ook bescherming bood tegen eventuele indianen aanvallen. In het begin viel dit wel mee, maar de daaropvolgende decennia deden zich toch wel een aantal conflicten voor. De spanningen begonnen steeds verder op te lopen, mede dankzij de ‘goldrush’ en de aanleg van de Pacific Railroad. Het niet nakomen van verdragen die met de indianen waren gesloten, leidde uiteindelijk tot een aantal bloedige slagen, waarvan die bij Little Big Horn en Wounded Knee de bekendste zijn.

 

Op het terrein zijn nog veel gebouwen uit die tijd te vinden, sommige gebouwd van ‘adobe’, (bouwmateriaal bestaande uit zand, water, klei en organische bestanddelen zoals stro en mest), andere van hout. Op het terrein bevindt zich ook het officiersverblijf Old Bedlam, het oudste, nog bestaande gebouw in Wyoming, ingericht met ameublementen uit die jaren, zodat je een uitstekende indruk krijgt hoe men toen leefde.

Terug in het plaatsje zelf brengen we nog even een bezoek aan een antiekwinkeltje in de replica van het oorspronkelijke Fort William, waar een (alweer) alleraardigste gastvrouw ons in geuren en kleuren allerlei wetenswaardigheden over de pionierstijd vertelt. Het winkeltje staat bomvol met geweren, pistolen, indianen spullen en antiek.

Wat later rijden we over de 85 via Jay Em en Lusk naar Edgemont. Onderweg weer uitgestrekte prairies met hier en daar een ranchje of een farmpje met prachtige namen. De naam Rawhide duikt diverse malen op. Ik zie zo weer de prachtige zwart-wit films voor ogen uit de 60-er jaren met Gil Favor en een jonge Clint Eastwood als Rowdy Yates. Jeugdsentiment ten top!

Na Edgemont begint de natuur te veranderen, het wordt wat heuvelachtiger en in het grasland komt meer bebossing. We rijden South Dakota binnen en zien in de verte de voor de indianen zo heilige Black Hills. Het is een prachtig gebied, dat wat Oostenrijks aandoet. Bij de Minnekahta Junction slaan we af naar Hot Springs, waar we keurig op tijd (15.00 uur) aankomen. Het is een schitterend plaatsje dat doet denken aan een kuuroord in de Ardennen en de naam zegt het al: hier is een warm water bron. We hebben geboekt voor America’s Best Value Inn by the River, dat we gauw vinden. Oeps, ze hebben ook cabins (blokhutten)! Onze receptionist, een verre afstammeling van Rabindranath Tagore is uitermate gedienstig, zoals mensen uit India kunnen zijn en wel ìn voor een dealtje. Voor een paar dollar meer hebben wij dus een prachtige cabin tot onze beschikking met schitterend uitzicht op de rivier en het stadje zelf.

Het is inmiddels prachtig weer, we gaan nog wat wandelen en bezoeken het Pioneers Museum in de voormalige oude school die van zandsteen is opgetrokken. Het zoveelste vriendelijke oude vrouwtje, dat zo lijkt te zijn weggelopen uit een Hitchcock film, heet ons welkom. Het schoolgebouw is nog volledig in de oude staat en staat volgepropt met prachtige antieke spullen uit de laatste 150 jaar.

Terug in onze cabin merken we dat we allebei toch inmiddels allebei flink rozig zijn. Nog even een Budweisertje, een stukje schrijven en dan hop in ons romantische bed. Al gauw vallen de oogjes dicht. In de verte hoor ik Rowdy Yates nog ‘Ride ‘m in, cut ‘m out!’ schreeuwen naar zijn 15 cowboys, die me op de een of andere manier toch wel heel bekend voorkomen.

‘Rollin’, rollin’, rollin’ ……..’

 

 

 

 

Crazy Horse en Lincoln

18 mei 2014 (dag 5)

Prima geslapen in onze hut, het zonnetje schijnt en we zijn al weer vroeg uit de veren. Gauw een lekker ontbijtje (onze vriend Ghandi komt herhaaldelijk vragen of alles naar wens is en dat is het zeker!) en hup …. karren maar!

Het is zondagmorgen en heerlijk rustig op de weg. We rijden over de Highway 385 via Pringle (komen hier die lekkere chips vandaan?) naar Custer City. Het landschap heeft veel weg van dat van de Teletubbies, mooi groen, heuvelachtig met hier en daar een kleine ranch. Herten, rendieren en bizons lopen vrij rond in de natuur. Dat is wel oppassen geblazen. Met name de bizons hebben blijkbaar alle tijd van de wereld, ze steken rustig, sukkelend, de weg over. Wij zeggen er nog even eentje gedag vlakbij onze auto (zie foto).

Even voorbij Custer City nemen we de afslag naar de Crazy Horse Memorial. Dit gigantische monument is nog niet af, maar nu al zeer indrukwekkend, het moet het grootste beeldhouwwerk ter wereld worden, uitgehouwen uit een berg van graniet.

In 1939 werd de beeldhouwer Korczak Ziolkowski, een Amerikaan met Poolse voorouders, benaderd door Siouxleider Henry Standing Bear om een ontwerp te maken voor een monument omdat ook zíj (de indianen) helden hadden die het waard waren te worden vereeuwigd. Het 30km verder op gelegen Mount Rushmore (waarin de hoofden van 4 Amerikaanse presidenten gebeiteld zijn) lag gevoelig bij veel indianen, omdat de berg tijdens het Verdrag van Fort Laramie (1868) was toegewezen aan de Lakota indianenstam, die het niet eens was met het feit dat de Amerikanen de berg in bezit hadden genomen. Uiteindelijk werd besloten vlakbij Mount Rushmore een groot beeld te maken van Crazy Horse (1849-1877), een beroemd indianenopperhoofd, dat zich in de negentiende eeuw verzette tegen de landroof door Amerikaanse kolonisten en in 1876 generaal Custer bij Little Big Horn versloeg.

Met het Crazy Horse project werd in 1948 begonnen. Ziolkowski koos samen met een zoon van deze beroemde Lakota indiaan een plek uit voor het te bouwen monument. De beeldhouwer maakte een kolossaal ontwerp: opperhoofd Crazy Horse zittend op een paard, die met zijn linkerarm naar voren wijst en zegt: “Mijn land is waar mijn doden begraven liggen.” Als het beeld voltooid is, is het 170 meter hoog en 193 meter breed.

Onder het motto: “Every man has his mountain, I’m building mine!” ging Ziolkowski aan de slag. In het begin werkte hij helemaal alleen, hij weigerde overheidsgelden en had toen hij begon slechts 147 dollar op zak. Hij werkte met tweedehands gereedschap, afgedankte compressors, die herhaaldelijk dienst weigerden (kaputt, kaputt, kaputt!) en gedoneerde staven dynamiet.

Ziolkowski overleed in 1982 en werd na zijn dood vlakbij zijn levenswerk begraven. Het werk was nog lang niet voltooid, maar zijn vrouw en hun 10 zonen en dochters zetten het voort. Het is een familieproject en nog altijd afhankelijk van donaties. Het hoofd van de indianenleider is in 1998 voltooid en is 26,5 meter hoog (ter vergelijking: de hoofden in Mount Rushmore zijn ongeveer 18 meter hoog). Sindsdien zijn er al weer vele tonnen graniet verwijderd. Bijkomende bijzonderheid is dat het monument 3-dimensionaal wordt.

Momenteel is een team van ongeveer tien man bezig met het uithouwen van het hoofd van het paard waarop Crazy Horse moet komen te zitten. Wanneer het Crazy Horse Monument klaar is, is niet bekend. Duidelijk is wel dat er nog voor tientallen jaren werk is.

 

Het is ongelofelijk om te zien hoe dit enorme project op gang is gekomen. In het prachtige Visitor Center krijgen we er een film over te zien. Ook bevindt zich hier een museum waar veel handwerk van indianen te zien is. Toeristen kunnen, tegen betaling, vanaf dit museum per bus afreizen naar de berg. Helemaal naar boven is nogal prijzig en niet van gevaar ontbloot, maar een ritje tot onder aan de berg in een mooie oude schoolbus is nog wel te doen voor ons. De gids is ook nog eens best bereid om ons beiden daar te vereeuwigen. Verder vertelt hij dat je stukjes uitgehouwen graniet kunt kopen om het project te steunen. Zelf had hij er vorige week nog 2 grote gekocht om in het reddingsvest van zijn schoonmoeder te stoppen. Funny guy!

We verlaten het park met bewondering en verwondering. Hoe ver kan een mens gaan met het verwezenlijken van zijn idealen? Een en al respect hier voor!

We rijden dieper de Black Hills in door een prachtige natuur, richting Keystone en komen een tijdje later aan bij Mount Rushmore, het andere beroemde Amerikaanse monument in dit gebied. De toegang tot het park is gratis, maar om te parkeren moet je wel betalen.

De plek zelf, waar toerisme en politiek elkaar de hand reiken, symboliseert 150 jaar Amerikaanse geschiedenis met 4 majestueuze presidentshoofden die uit de rotsen gehouwen zijn. Jaarlijks brengen meer dan 2 miljoen mensen een bezoek aan dit park.

In 1927 begon de beeldhouwer Borglum met zijn team van ongeveer vierhonderd medewerkers met het kappen. Eerst was George Washington aan de beurt, die moest de beeldengroep domineren. Daarna volgde Thomas Jefferson. Die moest oorspronkelijk links van Washington komen, maar door de slechte kwaliteit van het graniet is men aan de rechterkant begonnen. De bustes van Theodore Roosevelt en Abraham Lincoln maakten de rij compleet. Voor de grote delen bracht het team eerst springstof tot ontploffing. De detailafwerking gebeurde met de hand. Tenslotte werd de rotswand met speciale, fijne boortjes glad gemaakt. Borglum zelf zou ruim dertien jaar aan het project werken, tot zijn dood in maart 1941. Daarna nam zijn zoon Lincoln Borglum het roer over. De 18 meter hoge hoofden, die bijna af waren, werkte hij verder af. Wegens geldgebrek bleef het daarbij, de rest van de lichamen is nooit gerealiseerd.

Bij Mount Rushmore zelf liggen tal van gebouwen, pleinen, lanen en een theater. Terrassen als Grand View Terrace en Borglum View Terrace bieden de bezoekers een welkome rustpauze om de beeldengroep aandachtig in zich op te nemen. In de gebouwen vind je souvenirwinkels, theaters, een cafetaria en een museum. We kopen een heerlijk ijsje (Amerikaans model, dus GROOT) met de smaken praline/pecannoot en chocolade/mint en maken nog een lange wandeling die ons tot onder de hoofden brengt, ondertussen genietend van het gebodene, de natuur en het heerlijke weer.

Tenslotte nemen we nog even een kijkje in de boekwinkel, waar één van de drillers van Mount Rushmore zijn boek signeert. Nick Clifford, geboren in 1921 (hij is dus nu 93!), werkte vanaf 1938 met 20 man aan de hoofden, 7 dagen in de week voor 8 dollar per dag. Dat kun je je nu niet meer voorstellen. Op een foto is te zien, hoe hij, hangend aan een kabel, bezig is een oog van een van de presidenten uit te houwen. Om een beeld van de grootte te vormen: het oog is even groot als hij! Nick signeert het boekje dat we bij hem kopen en is graag bereid even met deze Hollanders op de foto te gaan.

Vervolgens keren we terug naar de parkeerplaats en rijden even later over de 385 door prachtige bossen naar Deadwood, in de goudgraverstijd (ca. 1876) broeinest van gokken en misdaad, bekend uit de gelijknamige HBO tv-serie. We hebben er voor een prikkie 2 nachten geboekt in de Springhill Suites by Marriott, een super de luxe 4-sterren hotel, annex casino. Onze kamer is niet te geloven, zo groot, nieuw en van alle gemakken voorzien.

Wat zijn we toch bofkonten! Na nog even een echte Amerikaanse burger te hebben verorberd in het Creek Restaurant, wacht ons een heerlijke nacht. Ik denk nog even terug aan de woorden van Korczak Ziolkowski: “Never forget your dreams!”

 

 

 

 

 

 

 

Wild Bill en Calamity Jane

 

Maandag 19 mei 2014 (dag 6)

Wakker worden in een super de luxe hotel in het stadje waar één van je western heroes ligt begraven, wie had dat gedacht! Voor degenen die het nog niet weten: ik ben al sinds m’n vroege jeugd een enorme fan van alles wat met het wilde westen te maken heeft en heb er dan ook veel boeken, documentatie, films en muziek van. Gelukkig heb ik in Fenny een grote medestander. Mede na de HBO tv-serie Deadwood gezien te hebben is ook zij helemaal ‘verkocht’ en met name Calamity Jane is haar idool geworden.

Het stadje Deadwood, dat nu (buiten de hotels om)1600 inwoners telt, ontstond rond 1874 toen George Armstrong Custer er heen ging op expeditie, dit ondanks het feit dat het Verdrag van Fort Laramie van 1868 de Black Hills aan de Lakota indianen had toegekend. Custer vond er goud en maakte dat wereldkundig. Dit leidde ertoe dat er een goudkoorts op gang kwam en het wetteloze kamp Deadwood gesticht werd. Het kamp telde al snel zo’n vijfduizend inwoners en werd het beruchtste goudgraversstadje van het wilde westen. Moord en doodslag waren aan de orde van de dag. Saloons, gokhallen en bordelen floreerden, evenals de opiumhandel, dankzij de vele Chinezen.

Vele gelukszoekers en revolverhelden trokken naar Deadwood.

 

Een grote impact had de moord op James Butler Hickok, beter bekend als Wild Bill Hickock. Hij was een voormalig postkoetsrijder, sheriff, verkenner, bizonjager, pokerspeler en revolverheld met een koelbloedige reputatie. Al tijdens zijn leven was hij legendarisch. Op 2 augustus 1876 werd hij in Saloon # 10 door Jack McCall tijdens het pokeren in zijn rug geschoten met een .45-kaliber revolver. In zijn hand hield twee zwarte azen en twee zwarte achten, over de vijfde kaart is nog altijd onduidelijkheid. Sindsdien noemt men deze poker combinatie Dead Man’s Hand.

Ook illustere figuren, zoals Martha Jane Cannary, beter bekend als Calamity Jane, een vrouw met de taal en het gedrag van een man, Al Swearengen, Potatoe Creek Johnny, Wyatt en Morgen Earp, Charlie Utter en George Hearst (!) waren bekende ingezeten van Deadwood, evenals Seth Bullock, de sheriff die er in slaagde redelijk orde op zaken te stellen.

 

Na even door de huidige Main Street te hebben gereden, bezoeken we het hoog op een van de heuvels gelegen Mount Moriah Cemetery, de begraafplaats waar Wild Bill begraven ligt, naast Calamity Jane, met wie hij wellicht een relatie had. Zij stierf in 1903 als Martha Jane Burke, maar wilde naast Wild Bill begraven worden. Bij het graf van Wild Bill hebben veel bezoekers iets persoonlijks achtergelaten, ook ik blijf niet achter.

Buiten de begraafplaats, nog 250 meter verder steil de heuvel op, ligt Seth Bullock begraven, met uitzicht op Mount Roosevelt (hij en Theodore Roosevelt waren bevriend). Het is een behoorlijke klim, maar Bullock is het waard in onze ogen, dus gaan we.

Terug in de stad brengen we nog een bezoek aan het Adams Museum en wandelen daarna door Main Street. Het doet nog steeds aan als een straat uit een western stadje. De vele etablissementen van toen zijn in opgeknapte staat te bekijken, zoals de Midnight Star, opgekocht door Kevin Costner tijdens de opnames van ‘Dances For Wolves’. Hij heeft het zoveel mogelijk in oude stijl weer laten opbouwen. Op de 2e verdieping kun je heerlijk en best betaalbaar eten. Overal aan de muur hangen originele kledingstukken en relikwieën uit diverse films van Kevin. We zitten aan het raam en kijken uit over Main Street, onderwijl een heerlijke buffalo hamburger verorberend.

In Saloon # 10 waan je je weer terug in de tijd en de stoel waarin Wild Bill werd doodgeschoten, staat tentoongesteld op een plekje boven aan de muur. We lopen nog even verder, kopen een paar souvenirs en rijden daarna nog wat rond in de omgeving.

Onze aandacht wordt gevestigd op een enorme ‘uitdragerij’ met beelden, antiek, enz. Het lijkt wel de winkel van Malle Pietje, maar dan in het groot, je weet niet wat je ziet! Met de eigenaar, Randy, raken we in gesprek. Hij bezoekt elk jaar de Jaarbeurs in Utrecht en verhandelt hier weer Europese curiosa. Buiten staat naast de prachtige, oude benzinepompen een enorme haan van aluminium. Fenny heeft wat met kippen, dus wil graag even met de haan op de foto. ‘I guess that’s the biggest cock she has ever seen’, fluistert Randy me met een ondeugende knipoog toe.

Terug in ons heerlijke hotel, schrijven we nog even wat indrukken op en bekijken foto’s, emails en de leuke reacties op onze weblog. Daarna genieten we nog eventjes van een aflevering van Dr. Quinn op ons immense 50-inch LG flatscreen, maar al gauw dromen we weg. Onvoorstelbaar wat er in 150 jaar veranderd is. Gelukkig is echter ook nog veel overeind gebleven en wordt aldus de herinnering bewaard.

Als Wild Bill Hickock en Calamity Jane vallen we daarna op ons immense bed in slaap.

 

 

 

Frau Holle en Buffalo Bill

Dinsdag 20 mei 2014 (dag 7)

 

Om 7.45 uur hebben we de koffers al weer gepakt en zitten aan ontbijt. De mensen naast ons beginnen een praatje met ons. Dit gebeurt zo vaak, dat we er al aan gewend zijn. Overal is veel aandacht voor elkaar, niet alleen voor mensen uit andere delen van de wereld, maar ook uit de USA zelf. Iedereen is belangstellend, Amerika is natuurlijk ook geen land, maar een werelddeel. Waar je ook bent, de hele dag hoor je regelmatig “So, where do yóu come from?”. In ons geval is het tevens opmerkelijk hoeveel mensen op de een of andere manier ook een connectie met Holland hebben.

Tegen half 9 vertrekken richting Spearfish, einddoel is Cody (WY) aan de oostelijke ingang van het Yellowstone Park. Het wordt een lange rit, het is frisjes, maar droog. We hebben ruim 600 km voor de boeg. Voor Nederlandse begrippen lijkt dat veel (zo’n afstand van Eelde naar Parijs), maar hier valt dat mee. De wegen zijn breed, er is vrijwel geen verkeer en je kunt zonder onderbreking doorrijden. Cruise control aan en hatsjiekedee!

Even na Sundance slaan we van de highway af en gaan richting Devils Tower. Dit is één van de meest indrukwekkende bezienswaardigheden van de Verenigde Staten, een enorme monoliet van 386m hoog (6 Martinitorens op elkaar) en het eerste National Monument in de USA, opengesteld op 24 september 1906 door President Theodore Roosevelt. Voor de Lacota indianen en nog 22 andere indianenstammen is de berg heilig. De legende gaat dat een enorme beer met zijn klauwen de ‘krassen’ op de berg heeft gemaakt. Dat de rots ook een grote aantrekkingskracht heeft op makers van Science Fiction blijkt wel uit de films die er opgenomen zijn. De bekendste is wel “Close Encounters Of The Third Kind”, uit 1977 van Steven Spielberg.

Zo gauw we het National Park binnenrijden, zien we een groot veld vol met prairie dogs, kleine, grappige, onder de grond levende knaagdieren uit de familie van de eekhoorns. Je mag ze beslist niet voeren (anders worden ze lui en agressief). Bij het Visitor Center parkeren we de auto en maken een wandeling van 1,3 mijl rondom de monoliet, dwars tussen enorme granieten rotsblokken door. Je kunt de berg ook beklimmen, maar dat geldt uiteraard voor echte bergbeklimmers. Hier gaat de berg namelijk bijna 90 graden recht omhoog. We zien overigens wel een aantal van deze waaghalzen (zie foto). ‘Don’t look down!’

Na de wandeling gaan we weer verder en rijden door een uitgestrekt prairielandschap. Opvallend is dat we opeens een andere kleur koeien zien. Waren de tot nu toe gespotte koeien alle van het negroïde soort, nu zien we opeens karamel kleurige koeien. Nog even en we zien Grunneger bloarkoppen! Mojjuh!

Via Gilette, waar we onze 2e tankstop hebben, rijden we naar Buffalo aan de voet van de Bighorn Mountains. Daar moeten we over heen. Helaas begint het juist nu te regenen. We rijden over de Powder River Pass en overal ligt nog sneeuw. Wat wil je, we zitten op een hoogte van zo’n 3000 m, Alpe d’Huez is er niets bij! In de verte zien we Cloud Peak, met ruim 13000 ft (4000 m) de hoogste top hier. Hij doet z’n naam eer aan en bevindt zich half in de wolken, net als wij trouwens. Wat een prachtig uitzicht overal! De weg over de pas is overigens uitstekend, heel breed en je kunt er bijna constant 55 mijl p/u rijden, dus zo’n 90 km/u. Het Meadowlark Lake, dat op 2500m hoogte ligt is nog stijf bevroren. Vanaf hier knapt het weer weer wat op en even later, wanneer we afdalen, schijnt de zon volop. Aan deze kant van de bergen is de natuur ook weer compleet anders.

We dalen af door een woest berglandschap en rijden vervolgens door het Bighorn Basin (een hoogvlakte van toch nog 1350 m boven zeeniveau) richting Worland. Veel akkerbouw onderweg. Het dorpje Ten Sleep (350 inwoners), dat we onderweg passeren is vernoemd naar de 10 nachten slaap die de pioniers of indianen destijds nodig hadden van Fort Laramie naar hier of van Yellowstone naar hier. Indianen maten afstand namelijk in nachten slaap.

In Worland rijden we richting Greybull. Onderweg hebben we een schoolbus voor ons, die kinderen aflevert onderweg. Als de lichten van de bus gaan knipperen, mag je beslist niet meer inhalen, hierop staat een zware straf. Als de bus stopt komt aan de chauffeurskant een STOP-bord naar buiten, waarop het verkeer aan beide kanten platgelegd wordt, een kind kan dan rustig uitstappen en voor de bus langs veilig oversteken. Goed geregeld!

Na Greybull is het nog een klein uurtje naar Cody. We rijden door het plaatsje Emblem, slechts 10 inwoners, maar wel een postkantoor!!! In de verte zien we de Rockies al liggen met daarin het Yellowstone Park. Enorme regenwolken teisteren het luchtruim, we rijden er net langs. Even na 5 uur ’s middags rijden we Cody binnen, in 1896 gesticht door onze vriend Buffalo Bill. We hebben niets besproken, maar wel een favoriet motel opgeschreven: Cowboy Village, een prachtig parkje met dubbele blokhutten. De gezellige uitbaatster blijkt oorspronkelijk uit het Schwäbische land te komen. ‘Also sprechen wir weiter auf Deutsch, jawohl!’ Onze cabin is echt een juweeltje, vol met leuke cowboyspulletjes en natuurlijk een enorm gietijzeren cowboybed met hoefijzers en cowboylampies opzied. Buffelogen houden ons nauwlettend in de gaten. We gaan nog snel even naar de plaatselijke Chinees om van een uitgebreid buffet te genieten ($ 11,99 p/p) en bezoeken daarna nog de plaatselijke supermarkt (Walmart), die je gerust hyperdesuperdemega kunt noemen met ongeveer de grootte van 2 Eelder veilinghallen. Alles is er te koop, niet alleen levensmiddelen, maar ook meubels, kleding, gereedschap, enz. Wij doen het maar kalm aan met ons kilootje druiven en een tube tandpasta.

Daarna gauw weer naar ons cowboyhutje.

Trusten cowboy, trusten cowgirl!

Gute Nacht, Frau Holle!

Tussen Cody en Oethoezen

 

Woensdag 21 mei 2014 (dag 8)

Mooi op tijd wakker. Vannacht heeft het even flink geregend, maar nu schijnt de zon. Het wordt een mooie, warme dag. Jippie! (cowboy yell). Fenny haalt bij de lobby even (gratis) koffie met een blueberry muffin, die we nuttigen op onze veranda met prachtig uitzicht op de bergen.

Vandaag bezoeken we het Buffalo Bill Center of the West, een van de mooiste musea van de USA en volledig drijvend op eigen kracht via donaties. Het is een modern, imposant gebouw. De entree is geldig voor 2 dagen, want in 1 dag is het haast allemaal niet te bevatten. Je krijgt daarom een stempel op je hand en … die is onzichtbaar, behalve wanneer je je hand onder een UV-scanner houdt. Na 2 dagen is ie verdwenen.

Het gebouw bevat enorme zalen met elk een verschillend thema. Uiteraard is er een zaal met Buffalo Bill relikwieën en veel informatie over zijn leven. We hadden we de 1e dag van onze vakantie in Golden al veel over hem mee gekregen, maar hier is nog veel meer, logisch ook in de stad die zijn naam draagt. Bijzonder is bijvoorbeeld om te zien in hoeveel plaatsen in de US en in Europa zijn show optredens heeft verzorgd. Alles met elkaar reisde het Wild West Circus in 30 jaar ruim 250.000 km af! Het gezelschap bestond uit meer dan 150 man, cowboys, indianen, dansers, scherpschutters, paarden, wagens, olifanten, muziekkapel, enz. In 1887 trad hij met het hele circus op in Londen bij de viering van het jubileum van koningin Victoria en in 1889 maakte hij een tour door Europa, inclusief de Wereldtentoonstelling in Parijs.

Verder is er een afdeling over de indianen, een afdeling met kunst, een afdeling (een van de grootste ter wereld) met vuurwapens uit zowel de US als uit Europa en nog een natuur-historische afdeling. Alles met elkaar keurig verzorgd en zeer indrukwekkend.

’s Middags lopen we nog even door Cody, bekijken een aantal prachtige ‘cowboy shops’ barstensvol schitterende boots, hats, jeans en shirts en verrassen ons zelf bij de Mexicaan op een lekkere burrito met hete bonen (waarover later meer).

Terug bij onze blokhut bemerken we nieuwe buren. Horen we Nederlands? Ja, hoor! Het zal niet waar zijn! En ook nog oet Oethoezen (woar mien opa ook vot kwam)! Natuurlijk even gezellig een wijntje samen gedronken en wat wetenswaardigheden uitgewisseld. Wat is de wereld toch klein! Maar dat wist Buffalo Bill als geen ander!

’s Avonds rijden we nog even naar de Walmart (die is toch 24 uur open) en daarna genieten we nog even wat na op onze veranda. De dag kan niet meer stuk, de nacht ook niet (met dank aan de Mexicaan).

Old Faithful

Donderdag 22 mei 2014 (dag 9)

 

Om half 8 zitten we aan het ontbijt, dat dit keer niet zo heel erg uitgebreid is, maar … good enough for me and my Bobby McGhee! (om met Kristofferson te spreken). Wel veel ‘gezond’ eten, cereals en zo. Onze buurman oet Oethoezen denkt er het zijne van, hij betitelt het als hondenbrokken en laat ze (per ongeluk) gelijk over de grond flikkeren. Mijn idee!

Het is prachtig weer en we rijden de Rockies in. Bij de ingang van het Yellowstone Park kopen we toch maar voor $ 80 een Annual Pass, waarmee we een jaar lang alle National Parks in de US kunnen bezoeken. De reeds betaalde entree bij de Devils Tower wordt keurig in mindering gebracht. We stijgen gestaag, er ligt nog bijna een meter sneeuw, maar de weg is volledig sneeuwvrij. Bij het Yellowstone Lake, dat nog stijf bevroren is, zien we de eerste bizon en ook de eerste geisertjes. Sterker nog, we ruiken ze ook! Eerst denk je, het zijn kleine bosbrandjes, maar het zijn wel degelijk gloeiend hete, borrelende geisertjes. Kom er maar niet te dicht bij! De buitentemperatuur is overigens heerlijk. Gek idee, om hier gewoon in korte broek en T-shirt rond te lopen.

Het Yellowstone Park werd in 1872 ’s werelds eerste National Park in de tijd dat Wyoming, Montana en Idaho nog geen VS staten waren en er nog maar een paar kleine nederzettingen in het gebied waren. Momenteel is het met 3.000.000 bezoekers per jaar een van de grootste attracties. Het park is ontstaan op de 2400 meter hoge, nog steeds actieve vulkanische hoogvlakte. Met zijn duizenden  kleine en grote geisers, borrelende modderbronnen, kalkafzettingen, watervallen, meren, versteende bomen, diepe ravijnen en uitgestrekte dennenwouden met ponderosa trees vormt het Yellowstone Park de schatkamer van Amerika wat betreft natuurmonumenten. Ook voor de wilde dieren is het park een waar paradijs. Bizons, elanden, herten, beren en kleiner wild bevolken het enorme gebied zonder natuurlijke vijanden te hebben. Ook vogels komen er in alle soorten voor.

We rijden door een prachtig landschap en komen bij de Mud Vulcano en andere “mud pots”. Hete gassen werken zich hier grommend en dreigend door de modder naar boven, vergezeld van met zwaveldampen doordrongen stoom. Wat bizons kijken rustig toe. Je kunt er wandelen over de ‘boardwalks’ voor wat verdere verkenning van de omgeving.

Bij de Canyon Junction slaan we af. Hier vlakbij bevinden zich 2 prachtige watervallen, de Upper en de Lower Falls. We rijden naar het “Artist Point”. Vanaf dit punt heb je een werkelijk fascinerend zicht op de kleurrijke canyon, waardoor de Yellowstone River zich op 350 meter diepte een weg baant. In de verte zie je de prachtige Lower Falls, een waterval die tweemaal hoger is dan de Niagara. Je blijft fotograferen. Onbeschrijfelijk, zo mooi!

Vervolgens rijden we door naar het Visitor Center. Er ligt nog aardig wat sneeuw (zie onze auto op de parkeerplaats), maar we zijn blij dat we geen lange broek aan hebben. Het is zeker 27 graden. Even een lekker hapje eten (hot dogs met french fries, raspberrie ice tea voor mij en Sprite voor Fenny) en daar gaan we weer. Bij alle stops is het weer opmerkelijk hoeveel Chinezen er op vakantie zijn. Bij onze vorige US-reis was ons dat ook al opgevallen. Storend is het zeker, want ze moeten allemaal om de haverklap overal op de foto en maken daarbij ook regelmatig gebruik van iPads. Terrible, wat een aanfluiting (wanneer je van fotograferen houdt)!

We rijden door naar de Norris Geyser. Hier zijn, op al dan niet geregelde tijden, niet alleen talrijke geisers actief, zoals de Steamboat Geyser, maar ook zogeheten “fumaroles”, die hoofdzakelijk rooksignalen en gassen de lucht in sturen.

Een zeer sterke zwavellucht komt ons tegemoet. We zijn beiden de hele dag al wat winderig (van de Mexicaan van gisteren), dus kan ik er ongemerkt rustig eentje laten waaien. Ik zeg: “Oh, what a smell!” Iemand naast mij reageert met: “That’s sulpher!”, waarop ik antwoord: “No, beans!” Hij snapt er niks van.

We maken een wandeling door het landschap, dat je met al zijn gepruttel, gesis en geborrel op de maan doet wanen. De camera maakt weer overuren.

Herhaaldelijk zeggen Fen en ik tegen elkaar, wat voor bofkonten we toch zijn, dat we mogen genieten van zoveel moois.

Naast de prachtige vergezichten zijn er op diverse punten zijn nog afslagen naar allerlei geisers, basins en watervallen. Onderweg wordt regelmatig gestopt om even wat bizons, herten, een verdwaalde wolf en zelfs een grizzlybeer op de gevoelige plaat vast te leggen.

We gaan op weg naar ‘The Old Faithful’. Van de tienduizend hete bronnen die het park rijk is, is dit de beroemdste. Ongeveer om het uur spuit deze geiser 40-50.000 liter heet water en stoom zo’n 40 meter de lucht in. Daarna vult hij zich opnieuw met water en bouwt de druk weer op. Dit ritueel herhaalt zich uur na uur, dag na dag, en dat niet alleen al eeuwen en eeuwen lang, maar altijd vooral ook even ‘trouw’.

We zijn net te laat als we arriveren, de ‘Ouwe Trouwe’ heeft net gespoten, dus vullen we ons uurtje even bij het Visitor Center, het museum aldaar en de shop. Een lekker ijsje gaat er ook wel in bij deze temperatuur! We maken een praatje met een van de rangers van het park. Ook híj heeft wat met Holland: “I’ve been to Holland once, ate raw fish with my bare hands, they still smell after 5 years!” Zoute haring is niks voor Amerikanen.

Om half 4 lopen we naar de grote geiser, gelukkig zijn we er vóór de Chinezen. Ik maak nog even een foto van Fenny bij het bordje met ‘The Old Faithful’. Een vriendelijke man biedt aan een foto van ons beiden bij het bordje te maken. Leuk aanbod, maar bedankt! Tenslotte is Fenny de one and only echte ‘Old Faithful’. Lange rijen banken zitten vol wanneer om even voor 16.00 uur de geiser begint te spuiten. Indrukwekkend en niet te beschrijven. Vele honderden fototoestellen doen ratelend hun werk. Ik let maar niet op de iPads (grrrrrrrr!). Na 5 minuten is het spektakel voorbij en heeft de ‘Ouwe Trouwe’ even rust, over een uur staat de volgende lichting toeristen weer klaar.

We vertrekken weer naar het noorden en stoppen bij het Midway Geyser Basin. Hier vind je twee van de bekendste en spectaculairste onderdelen van het park: de Excelsior Geyser en de Grand Prismatic Spring. Over een lange ‘boardwalk’ kun je hier tussendoor lopen. De Grand Prismatic Spring is 75 bij 90 meter en heeft een diepte van 49 meter. Het water heeft een constante temperatuur van 85°C. Gemiddeld komt er 2000 liter water per minuut vrij uit de bron. Doordat het water extreem zuiver is, heeft het een diepblauwe kleur. De oranje kleur aan de zijkanten wordt veroorzaakt door bacteriën die in de microbiële matten leven langs de randen van de bron, waar het water voldoende is afgekoeld. Het mooist kun je de Grand Prismatic Spring vanuit de lucht fotograferen (zie internet foto), maar ook zo uit de ‘losse hand’ kun je schitterende plaatjes maken. Wat een wonder der natuur!

Moe van alle indrukken rijden we naar de westelijke entree van het park, maar raken nog even in een kleine file, wanneer een bizon doodleuk op de weg vanuit de tegenover gelegen rijrichting onze kant op komt wandelen, hij passeert ons op een haar na en kijkt boos de auto in. Best wel eng, wat een enorm dier! We hadden al gehoord dat een paar dagen eerder zo’n beest een auto met dame en al de greppel in had geduwd door er alleen maar even tegen aan te leunen. Het gaat goed en we maken we ons daarna gauw op weg naar ons Super 8 motel even buiten het plaatsje West Yellowstone, dat net in de staat Montana gelegen is. Bij de receptie worden we getrakteerd op heerlijke, zojuist vers gebakken American cookies. De dag kan niet meer stuk!

Vanuit het raam van onze hotelkamer zien we in de verte de hoge besneeuwde toppen van Yellowstone. Morgenvroeg komt daarachter de zon op. Wat wil een mens nog meer?

Hello in Pocatello

 

Vrijdag 23 mei 2014 (dag 10)

Lekker geslapen (wat hebben die Amerikanen toch heerlijke supergrote bedden en dito kussens) en om half 6 er uit, want ik wil toch even de zonsopgang van achter de Yellowstone Mountains meemaken. Wat een prachtig gezicht!

Om 7 uur zitten we aan het ontbijt en een half uur later zijn we al weer op pad. De avond er voor las ik nog even iets over het Yellowstone Park. In dit park ligt de Yellowstone Caldera, een supervulkaan die ongeveer om de 600.000 jaar uitbarst. De laatste grote uitbarsting was ongeveer 640.000 jaar geleden. We zijn dus al over tijd! We maken ons dan ook maar gauw uit de voeten en rijden zuidwaarts de 5e staat op onze reis binnen: Idaho, 5x zo groot als Nederland, maar slechts 1,5 miljoen inwoners tellend.

Idaho, dat in het Noorden doorloopt tot de Canadese grens, werd oorspronkelijk bevolkt door Indianenstammen als de Nez Percé. In de staat bevinden zich nu nog enkele grote reservaten. Op de nummerborden van de auto’s lezen we: Scenic Idaho, famous potatoes. Inderdaad is de grote Idaho aardappel inmiddels wereldbekend en draagt Idaho voor het grootste deel bij aan de enorme export van Amerikaanse aardappelen. De plaats Blackfoot (waarschijnlijk vernoemd naar de Vieze Voeten indianen) heeft zelfs een Aardappel Museum. Een bezoekje laten we echter achterwege. ‘Eerappels genog’, zou vriend Roel W. zeggen.

Het gebied waar we door heen rijden, aan beide zijden begrensd door de bergen, lijkt een beetje op Nederland met uitgestrekte akkerbouwgebieden die door enorme mobiele irrigatieapparaten besproeid worden. Het is lekker rustig rijden op de weg, weinig verkeer. Overigens misschien nog wel even leuk om te vermelden is, dat (zonder te liegen) van de auto’s die we onderweg en in de steden tegenkomen, er zeker 70% SUV of  PICK-UP is. Of dit een voorbode voor Europa is, weet ik niet, we’ll see!

We doen het vandaag kalm aan. Via Idaho Falls en Blackfoot reizen we naar Pocatello. We hebben via Expedia voor $ 59 (= € 42), een 3 sterren ‘verrassingshotel’ geboekt. Je weet dus van tevoren niet in welk hotel je daar dan terecht komt. Het blijkt het Red Lion Hotel te zijn van de Lions Club, alweer een hoop luxe voor weinig (bingo!).

Overigens voor degenen die nog nooit in de US geweest zijn: je betaalt altijd en alleen maar voor de kamer, niet per persoon! Je kunt ook altijd kiezen tussen 1 Kingsize bed (supergroot) of 2 Queens bedden (afmetingen van onze twijfelaars). Desgewenst kun je op zo’n kamer dus ook met 3 of 4 man overnachten (ideaal voor een gezin). Ontbijt is er de ene keer wel bij, de andere keer niet.

Het Red Lion Hotel is een prachtig ruim, chique hotel, alleen internet is om de een of andere reden erg traag vandaag, vervelend!. We hebben een mooie kamer met zowaar een Philips tv, al is het een oud model (maar natuurlijk wèl groot!). We hebben geen zin meer om nog te gaan zwemmen in de inside pool. Dan maar een duik in bad en ’s avonds even lekker tv kijken. Zittend op onze Kingsize, met 6 kussens in de rug kijken we naar een prachtig concert van de Dukes of September (Malcolm McDonald (van de Doobie Bros) met Donald Fagen (Steely Dan) en Boz Scaggs, begeleid door een superband). Reelin’ In The Years!!!

Morgen op naar Salt Lake City!

Golden Spike!

 

Zaterdag 24 mei 2014 (dag 11)

Vandaag slechts 165 mijl te gaan naar Salt Lake City in Utah. Weer een prachtige dag, het zonnetje schijnt, cruise control aan en karren maar door het boerenland. Mooie namen onderweg, zoals Devils Creek Reservoir en Cherry Creek.

Bij het binnenrijden van Utah, houden we even halt bij het Visitor Centor, waar we van de pensionado een leuk aantal folders, een kaart en wat tips meekrijgen. Wanneer we weer rijden zie ik heel toevallig bij de afslag Brigham City een bordje met Golden Spike Historical Site (29 mijl naar het westen). De gemiddelde toerist zal daar niet gauw heen rijden, maar wíj wel, want de naam Promontory doet bij mij een belletje (van een trein) rinkelen!

We rijden via Corinne naar de Promontory Mountains en komen uit bij een spoorlijn met een klein Visitor Center. Hier werd op 10 mei 1869 symbolisch een gouden spoornagel geslagen in de rails om de spoorlijnen van de Central Pacific en de Union Pacific met elkaar te verbinden.

De Central Pacific werkte vanuit Sacramento in het westen en de Union Pacific vanuit Omaha in het oosten met de aanleg van de spoorlijn. Een enorme klus, de Central Pacific moest bijvoorbeeld dwars door de Sierra Nevada en schoot tijdenlang slechts 4 cm per dag op (uitkappen van de tunnel in de Donner Mountain). De aanvoer van materiaal was een nachtmerrie, want alles moest per schip vanuit het oosten over zee via Kaap Hoorn (Zuid-Amerika) worden aangevoerd naar San Francisco. Duizenden Chinezen werkten aan deze kant van de spoorlijn. Aan de kant van de Union Pacific werkten Ieren, Duitsers, Italianen, oorlogsveteranen en zelfs indianen. Vanwege deze mengelmoes vloeide er veel bloed in de ‘Hell-on-wheels’ stadjes die langs de spoorlijn ontstonden, met Cheyenne (WY) als belangrijkste. Het geld dat de arbeiders verdienden ging meestal direct op aan gokken en vrouwen. Al met al duurde de klus 6 jaar, de Central Pacific had 690 mijl (1100 km) aangelegd, de Union Pacific 1086 mijl (1737 km), dwars door en over bergen, woestijnen en rivieren. Maar nu was het oosten met het westen verbonden en kwam de echte trek naar het westen pas goed op gang.

 

We hebben weer alle geluk van de wereld, want juist vandaag wordt deze belangrijke gebeurtenis nagespeeld. Net echt! Beide natuurgetrouwe replica’s van de oorspronkelijke Jupiter enerzijds en de No. 119 anderzijds komen op elkaar toe rijden en acteurs vervullen de rollen van de notabelen van destijds met de bijbehorende formaliteiten. Uiteindelijk mag ook Opa Jur met de beroemde spijker op de foto. Wat had kleinzoon Merlijn hier graag bij willen zijn! Hij is gek op treinen.

We rijden terug naar de snelweg en bij afslag 332 rijden we via Syracuse (Zere Koeze op z’n Gronings) naar Antelope Island, waar je uiteindelijk komt via een lange weg dwars door het Great Salt Lake. Het meer doet haar naam eer aan, grote gedeeltes liggen droog en zijn enkel pure zoutvlaktes. Antelope Island is een beschermd natuurgebied, waar nog bizons, antilopen, herten, vogels en vele andere dieren vrij in de natuur leven. We rijden over het eiland naar de Fielding Garr Ranch, waar (hoe is het mogelijk) net vandaag een cowboy festival aan de gang is, inclusief country artiesten, cowboy producten, paardrijden en schietende cowboys met hinnekende stokpaardjes. Fred is er niets bij!

Via de snelweg bereiken we niet veel later Salt Lake City, waar we voor 2 dagen een suite geboekt hebben in het Double Tree Hilton Hotel, een werkelijk prachtig **** hotel met zwembad, fitness, enz. Schrik niet van de prijs: slechts 71 dollar (€ 50) per nacht! De kamer is werkelijk subliem en van alle luxe voorzien: aparte living met stoelen en banken, bureau en groot flatscreen, tussenkamer met bad, toilet, koelkast, magnetron, strijkspullen, enz. en nog een joekel van een slaapkamer met kingsize bed, nóg een bureau en nóg een flatscreen. ‘Hou ken t, hou ken t’?, zou ôl Feddema wel zeggen. Wij zijn er in elk geval zeer content mee. Stelletje dikdakkers dat we zijn!

Spektakel in ‘t Tabernakel

 

Zondag 25 mei 2014 (dag 12)

 

We zijn op tijd op, want … het is zondag en we gaan naar de kerk! Speciaal voor de gelegenheid doe ik maar een net wit overhemd aan, hetgeen later een schot in de roos blijkt te zijn, omdat 75% van de mannen er vandaag zo bij loopt.

Salt Lake City, de hoofdstad van de staat Utah en gelegen aan de oostkust van het Great Salt Lake (het Grote Zoutmeer), werd op 24 juli 1847 gesticht door 143 mannen, 3 vrouwen en 2 kinderen. Het waren Mormoonse pioniers die trachtten te ontsnappen aan geloofsvervolging. Op de bewuste ochtend sprak Brigham Young, die de groep Mormonen (Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen) leidde na de dood van hun kerkvader Joseph Smith Jr., de historische woorden: “Dit is de plek!”. Hij verwees daarbij naar een visioen dat hij zou hebben gehad, waarin hem werd verteld waar de Mormonen zich moesten vestigen. Thans is Salt Lake City niet alleen de hoofdstad, maar inmiddels ook uitgegroeid tot de grootste stad van Utah met bijna 200.000 inwoners. De stad zelf heeft een rechthoekig stratenstelsel waarbij de meeste straten precies van noord naar zuid, of van oost naar west, lopen. Het beginpunt van het stratenstelsel is de zuidoosthoek van Temple Square, de locatie van de Salt Lake City tempel. De straten zijn, zoals in bijna alle grote Amerikaanse steden zeer breed. Bij de aanleg er van ging men er vroeger van uit, dat een wagen met 8 paarden er voor met gemak moest kunnen keren.

Wanneer je de stad nu bekijkt met zijn prachtige gebouwen, is haast niet voor te stellen, dat er ruim 150 geleden nog niets stond in deze desolate omgeving.

 

Het centrum ligt niet ver van ons hotel. Het is ontzettend rustig op straat, we parkeren onze auto en lopen naar Temple Square, een groot park, dat behalve de Salt Lake Temple verschillende gebouwen omvat, die alle een functie hebben binnen de Mormoonse kerk, waaronder 2 Visitor Centers, de Assembly Hall, het Church Office Building en het beroemde Tabernacle. Vanuit hier wordt al 85 jaar elke zondagmorgen een live broadcast (‘Music And The Spoken Word’) uitgezonden, tegenwoordig naar ruim 2000 radio-, tv- en kabelstations. Het gebouw, in de vorm van een omgekeerde boot, biedt (incl. het koor) plaats aan 7000 mensen en iedereen is welkom. Vanmorgen zal het groot orkest + het koor, bestaande uit 180 mannen en 180 vrouwen een ‘optreden’ verzorgen. We zijn mooi op tijd en sluiten aan in de rij. Rond 8.30 uur gaan de deuren open. We worden uitermate vriendelijk ontvangen en mogen zowaar op een van de beste plekken (ereloge op het balkon) plaats nemen. Zouden ze vernomen hebben dat de dirigent van het voormalig Eelder Shanty Choir aanwezig zou zijn (hihi)?

Een paar vriendelijke vrijwilligsters geven nog wat uitleg en willen ons graag even op foto vastleggen. Koor en orkest zijn nog aan het repeteren, de akoestiek in de enorme zaal is fantastisch! Tjonge, wat een geluid, wat een orkest en wat een fantastisch koor! Het immense orgel tegen de achterwand telt 11.623 pijpen!

Wanneer de uitzending begint is het muisstil. Daarna brengt het Mormon Tabernacle Choir & Orchestra een aantal prachtige nummers ten gehore, waaronder de Battle Hymn Of The Republic (Glory Hallelujah). Ontroerend mooi en ongelofelijk indrukwekkend! Het gesproken woord is kort en vanwege Memorial Day (morgen) voornamelijk gericht op helden uit de 2e Wereldoorlog. Exact een half uur later is alles voorbij, er wordt niet met de pet rondgegaan en de vele vrijwilligers helpen je graag verder, bijvoorbeeld als gids. Buiten staan ze voor je klaar en geven uitleg in 40 verschillende talen.

We maken een wandeling door het park, bezoeken beide Visitor Centers en daarna het aan de overzijde gelegen Conference Center, eigenlijk het belangrijkste gebouw van de Mormonen. In de zomermaanden treedt hier in het auditorium het koor met orkest op in een ruimte die plaats biedt aan 21.000 mensen. Het heeft een ‘zwevend’ balkon! Een vriendelijke vrijwilliger leidt ons door het enorme gebouw. Het dakterras is een bijzonderheid op zich, met beplanting en wel en een oppervlakte (schrik niet!) van 130.000 vierkante meter. Tenslotte bezoeken we nog het museum. Wat een prachtige gebouwen en alles gerund door vrijwilligers van deze kerk! Overal is het superschoon en keurig onderhouden. Opvallend ook: nergens wordt entree gevraagd en ‘tips’ zijn uit den boze.

Inmiddels beginnen onze magen behoorlijk te knorren. Gauw op zoek naar een eettent en even lekker smikkelen. Het is prachtig weer, zo’n 25 graden met een strakblauwe hemel.

Als amateur genealoog zou ik nog dolgraag een bezoek brengen aan de Family History Library. De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen heeft een wereldwijde reputatie op het gebied van genealogisch onderzoek. In de periode 1950-1970 hebben de Mormonen overal in de wereld kerkboeken, archieven van de burgerlijke stand, enz. op microfilm vastgelegd. In de Library hebben ze nu de grootste collectie genealogische gegevens ter wereld met meer dan 2,5 miljoen genealogische gegevens op microfilm. De originele films zijn veilig opgeborgen in een grot, zo’n 30 mijl buiten Salt Lake City.

Helaas is de Library vandaag (zondag) dicht en morgen is het Memorial Day, dan is ook alles dicht. We zullen dit bezoek dus moeten schrappen, jammer genoeg.

Wel brengen we vanmiddag nog een bezoek aan het State Capitol gebouw, vanwaar Utah bestuurd wordt. Het is een werkelijk schitterend gebouw, dat op het Capitool in Washington lijkt. Je kunt er zo binnen lopen. Helaas is de bus met Chinezen net vóór ons gearriveerd. Wat weer een ellende, in alle standen op de raarste plekken (zoals liggend in bloemperkjes) moeten ze gefotografeerd worden, met de lulligste fototoestelletjes die je maar kunt bedenken (over de iPads maar gezwegen). Verder hebben ze geen greintje fatsoen, sjouwen zó voor je langs als je zelf een foto wilt maken, nemen foto’s tegen de zon in met flits, blijven minutenlang in beeld wanneer jij een foto wilt maken, onderwijl heftig onverstaanbaar kwetterend en last but not least: ze zien er niet uit! (stomme kleren, stomme schoenen en dito zonnehoedjes). Terug naar de keuken en kroepoek bakken graag!

Funny Fenny & Jurry the Jerk besluiten de dag bij ons aller Denny’s, want we moeten er niet aan denken vanavond ook nog met stokjes te eten!

Op pad in Utah

 

Maandag 26 mei 2014 (dag 13)

 

Om half 9 zitten we in de auto en rijden de Interstate 15 South op. Even buiten Salt Lake City nemen we een ontbijt bij Denny’s. Mmmmm, wat kunnen we daar van genieten: pannenkoekjes voor Fenny en een Grand Slam (eggs, bacon, hashbrown & toast) voor mij, fijne 50-er jaren muziek op de achtergrond en heerlijke koffie. Frisdrank en koffie kost overal $ 2 (€ 1,35) en refills zijn gratis.

Na 2 bekers komt de serveerster vragen of we ook nog (gratis) koffie mee willen voor in de auto. De laiverd! Totaal afgerekend $ 14, oftewel € 10. In de US krijg je altijd waar voor je geld! Ik hou m’n hart vast voor de Amerikaan die Europa bezoekt en bemerkt, dat hij voor 2 kleine kopjes koffie of 2x piepkleine glaasjes frisdrank ook 2x moet betalen!

Het is heerlijk rijden, het zonnetje schijnt volop en het is redelijk rustig op de weg. Na Provo (hoe kom je aan zo’n naam?) gaat de 14-baans weg over in een 6-baans. Nog altijd breed genoeg! In de buurt van Mona (nou ja, al weer zo’n naam!) rijden we langs uitgestrekte lavendelvelden. Even voor Beaver (na zo’n 2,5 uur rijden), zien we een bord met de afslag Cove Fort. We zitten ruim in de tijd, dus we gaan eens even kijken.

We belanden bij een klein stenen fort met daarom heen wat kleine huisjes, schuren en wat grond die bewerkt wordt. Dit alles wordt zeer goed onderhouden door de Mormoonse gemeenschap. Zodra we uit de auto stappen worden we welkom geheten door één van de (vrijwillige) gidsen. Ze heet Sister MaryAnne Rutter. Zij leidt ons rond en vertelt op zeer deskundige manier over het fort(je).

Cove Fortis in 1867 opgericht en gebouwd door Ira Hinckley met zijn familie en vrijwilligers op verzoek van de toenmalige Mormonen president Brigham Young om te dienen als een veilige tussenstop voor de stagecoach en reizigers met huifkarren om hen onderdak te verlenen en hen te voorzien van vers water en voedsel. De stenen voor het fort haalde men weg bij een dichtbij zijnde (uitgedoofde) vulkaan, vandaar dat het fort nog steeds overeind staat. Het is nu ingericht als een prachtig openlucht museum met meubilair en gebruiksvoorwerpen uit die tijd. Zo krijg je een goed beeld, hoe men destijds leefde. Opvallend is hoe netjes en schoon alles er is.

 

Het is heerlijk weer (rond de 25 graden), maar dat is nog niet lang zo. Sister Rutter vertelt dat er 14 dagen geleden nog een meter sneeuw is gevallen! Ze is een vriendelijke oudere dame en vindt ons óók erg aardig. Graag wil ze ons een (gratis) dvd en een Nederlandse versie van het Book of Mormon meegeven. Dat mag. Het boek is overigens in 147 talen vertaald en de aanhangers van de De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen (zoals de Mormoonse kerk officieel heet) leven verspreid over de hele wereld. Wèl bepakt en bezakt nemen we afscheid van Sister Rutter, die ons nog van harte uitnodigt in haar woonplaats in South Carolina, mochten wij daar ooit eens opduiken. Al met al een leuke ervaring en zeker passend in een van mijn levensmotto’s: ‘Als je nergens voor weg loopt, komt er van zelf wat op je pad’.

We rijden weer over de Interstate 15 en slaan af bij het Dixie National Forest naar het Cedar Break National Monument. We rijden door het dorpje Parowan, waar we even stoppen bij een typisch Amerikaans kerkhof, een uitgestrekt grasveld met ruim uit elkaar liggende grafstenen. Opvallend is hoeveel bloemen er bij liggen. Vanwege het feit dat het vandaag Memorial Day (nationale gedenkdag voor gevallenen en overledenen) is, staat er bij vrijwel elk graf ook nog eens een Amerikaans vlaggetje.

We klimmen gestaag en voor we het in de gaten hebben zitten we op ruim 3000 m hoogte. We komen eerst in een ski-gebied (Brian Head) en daarna op een hoogvlakte, waar herten los rond lopen en vanwaar je een schitterend uitzicht hebt op een gebied dat veel weg heeft van Bryce Canyon, dat daar overigens niet ver vandaan ligt en dat we anderhalf jaar terug bezochten. Prachtige rotspartijen in vele kleuren aan weerszijden sieren een canyon die ruim 725m diep is (16 Vrijheidsbeelden op elkaar)!

In het Cedar Break park vind je veel Bristlecone Pines, de oudste levende dingen op aarde. Deze oude dennenbomen kunnen tot 5000 jaar oud worden. Bij het mooiste uitzichtpunt staat er een die meer dan 1600 jaar oud is!

We dalen weer af en komen uit in Cedar City, waar we de snelweg op gaan richting St. George. Daar hebben we geboekt bij America’s Best Valued Inn, waar we anderhalf jaar eerder ook sliepen. We stappen uit de auto en BAM! Alsof je een sauna binnenstapt, het is dik 30 graden! Gauw de airco aan op de kamer en naar de Chinees op de hoek: Beijing Buffet. Gelukkig staan er geen 9 miljoen fietsen voor de deur en maakt Katie Melua plaats voor Chinese achtergrondmuziek. Even overweeg ik om in het restaurant, net als de gemiddelde Chinese toerist, met mijn iPhone in een idiote pose een selfie te maken, maar laat die gedachte toch maar weer varen. Het eten smaakt uitstekend, al was er helaas geen ‘kloepoek’ bij.

’s Avonds laat ik op bed nog even alles de revue passeren. Wat maak je toch weer wat mee op zo’n dag. Nou liggen we opeens weer hier en wel in St. George, Utah! Ik bedenk me dat George de Engelse benaming is voor Jur. Da’s toch ook toevallig! Of misschien ook weer niet? Saint George, wow! … zo’n heilig boontje ben ik nou ook weer niet!

Las Vegas, here we are!

 

Dinsdag 27 mei 2014 (dag 14)

Vanmorgen rond half 9 vertrokken uit St. George. We rijden nog even een eindje terug over de snelweg om een bezoek te brengen aan de Kolob Canyons, gelegen in het noordwestelijke gedeelte van het Zion National Park, dat we de laatste keer al bezochten. De Kolob Canyons zijn onderdeel van het Colorado Plateau van het park en staan ​​bekend om hun kleurrijke schoonheid en gevarieerde landschap. Als zo vaak kijken we onze ogen weer uit. Mooi ook dat men de weg door het park een roodbruin asfalt gegeven heeft, zodat het één wordt met de natuur.

Natuurlijk ontmoeten we bij een uitzichtpunt weer een echtpaar, dat wat met Holland heeft: de vrouw heeft een Friese oma (Miedema). Zelf spreekt ze al geen woord Nederlands meer en is er ook nog nooit geweest, zodat het geen zin heeft haar te vertellen dat het mooiste plekje van Friesland de bushalte naar Groningen is (gna gna!).

We rijden terug naar de Interstate 15, na onderweg nog even getankt te hebben en geshopt bij de Walmart. Ik scoor 2 nieuwe spijkerbroeken (Wranglers voor $ 16,99)! Elke keer kijken we onze ogen weer uit in deze enorme supermarkten. Wat een ruimte, wat een keus, geweldig! Wanneer krijgen we eindelijk zo iets moois in Nederland en het liefst in het Noorden? Misschien een nieuwe uitdaging voor Popke of Dries?

De temperatuur is inmiddels gestegen naar dik boven de 30 graden, we hoorden op het nieuws dat het in Las Vegas zelfs 40 graden zou worden! Het is nog een kleine 2 uur rijden, dus cruise control aan en genieten van het uitzicht. De radio heeft een paar prachtige zenders, zo kun je bijvoorbeeld kiezen tussen 50-er, 60-er, 70-er, 80-er en 90-er jaren muziek. Gisteren hebben we de hele dag 50-er jaren artiesten gehoord, vandaag zijn de sixties aan de beurt. Nog een klein eindje door de bergen en dan duikt voor ons de onmetelijke woestijn van Nevada op. Ook zien we direct de eerste casino’s, bij een soort oase. We zappen nog even met de radio en wow …. (speciaal voor ons?) een zender met alleen maar Elvis Presley muziek: Elvis Radio, toepasselijker kan niet! Love Me Tender, Can´t Help Falling In Love en The Wonder Of You galmen door de auto, we zingen luidkeels mee. Sterk spul die Fishermen´s Friend!

Vanwege de hitte is het erg heiig en zien we Las Vegas vaag in de verte liggen, maar we herkennen al wel een paar van de karakteristieke gebouwen, zoals de Stratosphere, die hoog boven alles uit torent. Op de een of andere manier is het toch een beetje ´thuiskomen´, voor mij is het dan ook al de 5e keer dat ik hier kom, ik ken de weg en zonder problemen rij ik als een volleerd taxi-chauffeur over de Las Vegas Boulevard (de Strip) langs de trouwkapelletjes, de (inmiddels ook in Nederland zo bekende) Gold & Silver Pawn Shop van de familie Harrison en de vele grote casino resorts. Ze zijn er nog allemaal: Treasure Island, Wynns, Encore, The Venetian, Circus Circus, Riviera, Harrah’s, Caesar’s Palace, enz.

Vlak voor de Bellagio linksaf bij de Flamingo en dan na 200m rechts, daar ligt Tuscany’s, ons resort voor de komende dagen. Eigenlijk zouden we pas vrijdag hier arriveren, maar a) hebben we wat tijd gewonnen onderweg en b) zo hebben we toch even wat meer tijd om ons voor te bereiden op aanstaande zondag. Tuscany’s is een prachtig complex met tuinen en een zwembad, opgezet als een Toscaans dorp en is door de week zeeeer betaalbaar (we betalen nog geen 34 dollar per nacht voor onze enorme kamer van 6 x 9 m² met uiteraard een joekel van een bed, keukentje, meubels, flatscreen, enz.). Hier zullen we ons wel vermaken de komende 3 dagen. Daarna (vrijdag) verhuizen we naar de Hilton Grand Vacations Suites aan de Strip. De grote dag nadert met rasse schreden en het best zijn dat ik mijn pen de komende dagen even laat rusten, wij gaan het de komende dagen even kalm aan doen!

Till then … lots of love from (bloody hot) Las Vegas!

Kassa in ’t Casino!

 

Woensdag 28 mei 2014 (dag 15)

 

Na een lange, warme nacht word ik wakker van het grommend geluid van een grizzlybeer. Blijkt gelukkig te komen van mijn snurkende buurvrouw.

We nemen een lekker ontbijt in Marilyn’s Cafe hier in het resort en gaan aan de wandel. Het is warm, heel warm (rond de 40 graden), gelukkig is het bewolkt en waait het behoorlijk (als een warme föhn), anders was ‘t haast niet te harden geweest. Voor de foto’s is het wat minder, want een helder blauwe lucht met goede belichting van de zon doet wonderen. Qua drukte valt het wel mee, als je dat al kunt zeggen van Las Vegas.

We lopen langs de oostkant van de Strip langs verschillende casino resorts zoals Paris, Paris en MGM (7000 kamers) en wippen zo nu en dan ook even ergens naar binnen (lekker koel!). Misschien even voor de duidelijkheid, een resort herbergt niet alleen veel hotelkamers, maar ook een casino met veel gokkasten en –tafels, alsmede shops, restaurants en theaters. Ze zijn voor iedereen toegankelijk, of je er nou wèl of niet overnacht. Hier en daar snuffelen we wat bij de vele souvenirshops en zien heel wat grappige spullen. Fenny wil me trakteren op een paar nieuwe onderbroeken, maar het opschrift ‘I Love To Fart’. Hoe toepasselijk ook, dat gaat me toch echt wat te ver (zie foto)!

Bij de Tropicana steken we via de voetgangersbrug over naar Excalibur, het sprookjeskasteel met bijna 4000 kamers. Zoals altijd zitten bij en op de voetgangersbruggen weer wat beroepszwervers te bedelen om de meest uiteenlopende redenen: geld voor eten, geld voor voor drugs, enz. Ze zijn te vies om aan te pakken. De meest idiote die we tegenkwamen was wel een pipo met een stuk karton, waarop stond: ‘Need money for penis enlargement’. Stumper! Wie het kleine niet eert, …….

Bij Excalibur nemen we de monorail naar Mandelay Bay en gaan via de loopbrug door naar Luxor, het resort dat als een enorme piramide is opgezet (4407 kamers). Momenteel hebben ze daar een tentoonstelling van Titanic, met allerlei spullen die ze uit het schip hebben weten te halen. In de souvenir shop kun je voor $ 45 zelfs een piepklein, origineel stukje steenkool uit de stookruimte van het schip kopen. Toch maar niet gedaan. In Excalibur nuttigen we even een patatje + frisdrank bij de McDonald en vervolgen onze weg via New York, New York en de Bellagio (3950 kamers), bekend van de prachtige fonteinen. Daar wagen we een gokje bij een one-armed-bandit (gokkast), die werkt met inzetten van 1 dollarcent, net wat voor ons, kniepstuvers! Het geluk is met ons: met een inzet van $ 5 dollar halen we er $ 12,50 weer uit. Kassa!

In Crystals Shopping Center zien we de bling bling auto van Liberace staan. Ook brengen we nog even een bezoek aan Caesar’s Palace (3940 kamers), waar je je in Rome waant. In oppervlakte is dit het grootste casino resort. Sinds 1992 bevindt zich hierin een winkelcentrum, inmiddels een van de duurste winkelcentra in de wereld, zelfs duurder dan de Rodeo Drive in Beverly Hills! Er zijn in totaal 270 winkels waaronder Emporio Armani, Calvin Klein en Dolce & Gabbana. Veel bekende artiesten hebben in Caesars Palace opgetreden, vanavond is Shania Twain aan de beurt (entree vanaf 100 dollar).

Ondertussen is het al weer 17.30 uur en zijn we dus de hele dag al aan de sjouw. Onze benen en voeten beginnen aardig te protesteren en dus lopen we, zo goed en zo kwaad als het gaat, weer terug naar ons eigen resort via Vegas nieuwste attractie: de Lynq, ’s werelds grootste High Roller, een enorm reuzenrad, dat zo’n 550 ft (=170m), dus bijna 2 Martinitorens hoog, boven Las Vegas uit torent.

Op onze kamer gauw de schoenen uit en onze dorstige kelen gesmeerd. Het is maar goed dat we de appelsap in een gallon (3,78 liter) jerrycan hebben gekocht in plaats van zo’n schieterig 2 liter flesje! Dörst, dörst!!!!

Tranen in Vegas

 

Donderdag 29 mei 2014 (dag 16)

Vanmorgen zijn we om half 9 naar het Marriage License Bureau in Downtown Las Vegas gegaan, dat van 08.00 tot 24.00 uur open is, om onze trouwpapieren in te vullen en de officiële toestemming op te halen om hier te kunnen trouwen. We zijn lang niet de eersten vandaag. Vóór ons trouwt een Mexicaans stel en ze doen dit aan het loket!!! Zeker geen geld voor een kapelletje! De bruid kan tussen het snikken en huilen van ontroering nauwelijks uit haar woorden komen. Een norse (schoon)moeder kijkt toe of alles wel volgens de regels gebeurt. De bruidegom kruipt in zijn schulp. Zal wel een motje zijn!

Al met al is het papierwerk zo gebeurd, nog even 60 dollar af tikken en klaar is Kees. Nu mogen wij hier ook trouwen, maar wij doen dat natuurlijk wèl in een kapel (dat rijmt).

Net als gisteren is het weer knap warm vandaag (bijna 40 klein nulletje C) onder een blauwe hemel. We rijden weer over de Strip terug en brengen nog een bezoekje aan Circus Circus, een van de oudste casino resorts in Vegas. Dit grote resort herbergt o.a. een compleet indoor pretpark met achtbaan en honderden andere attracties, met name voor kinderen. In het hoofdgebouw treden ook nog regelmatig circus artiesten op.

We shoppen nog wat, Fenny koopt een alleraardigst, trendy hoedje en daarna gaan we heerlijk relaxen bij het zwembad in ons resort: zonnetje op je rug, zonnetje op je buik, plompie in, plompie uit, … wie doet ons wat! Morgen verhuizen we naar ons andere (reeds geboekte) hotel: Hilton Grand Vacations Suites aan de Las Vegas Strip.

Nog 3 nachtjes slapen! ….

Bubbles in Vegas

 

Vrijdag 30 mei 2014 (dag 17)

Vanmorgen uitgecheckt bij Tuscany’s. Het was ons weer een waar genoegen! We moeten nog wachten tot 16.00 uur voor we kunnen inchecken in ons volgende hotel, dus rijden we wat over de Strip en verbazen ons wederom dat er op dit uur van de dag al zo veel te doen is. Even een fotootje maken bij het overbekende Las Vegas welkomstbord: we zijn niet de enigen!

Daarna de Strip af om een Denny’s op te zoeken en te genieten van ons favoriete ontbijtje. Iets verder op is de Gold & Silver Pawn Shop van de familie Harrison. Daar gaan we even kijken. De shop stelt weinig voor, vrijwel uitsluitend sieraden en horloges. Het gedeelte dat zo bekend is uit de tv-serie krijgen we niet te zien. Misschien dat ze daar aan het filmen zijn, want Rick, Chumlee en de anderen zijn eveneens onzichtbaar.

Daarna rijden we door naar Downtown Las Vegas, het oudste gedeelte van de stad met de beroemde Fremont Street. Wanneer we daar in de buurt willen parkeren, valt ons oog op The Mob Museum, ofwel The National Museum of Organized Crime and Law Enforcement (mob is Engels voor criminelen/maffia). Het museum is gevestigd in het voormalige postkantoor, dat ik nog zo goed ken van mijn eerste bezoek aan Las Vegas, toen ik er stennis trapte om mijn brief van thuis te bemachtigen die er poste restante moest zijn afgeleverd. De ambtenaar hield destijds vol dat er geen brief voor me was bezorgd en ik hield vol dat ie er wèl moest zijn. Na een kwartier zoeken kwam de brief boven water en werd mijn doorzettingsvermogen beloond met een luid applaus van de vele wachtende zwervers achter mij in de rij. De aanhouder wint!

Begin 2012 opende het Mob Museum in dit pand haar deuren en richt zich met haar expositie op maffia geweld, illegale casinopraktijken, zoals skimming en het afluisteren door de politie. Vergeet niet dat nog geen dertig jaar geleden de hotel-casino’s en de stad Las Vegas nog gerund werden door de maffia. Het museum neemt de bezoeker ook mee naar de gewelddadige periode uit de tijd van de drooglegging (20er en 30er jaren van de vorige eeuw) en laat veel zien over de meest bekende gangsters uit die tijd, waaronder voorwerpen uit de nalatenschap van beruchte maffiabazen, zoals Lucky Luciano, Dutch Schultz, Meyer Lanski, Johnny Torrio, Bugsy Siegel en Al Capone. Opvallend is dat er eigenlijk maar 3 verschillende criminele organisaties bestonden: Italianen, Ieren en Joden. Ook zijn er foto’s te zien van plaatsen delict, die niet altijd geschikt zijn voor gevoelige mensen. Het museum heeft zowaar beslag weten te leggen op de met kogelgaten en bloed besmeurde muur van de Sint-Valentijn massacre (14-2-1929 Chicago).

Verder kun je gesprekken beluisteren die werden afgeluisterd en opgenomen door FBI agenten en er zijn verschillende ruimtes waar je plaats kunt nemen en clips kunt zien met beelden uit verschillende periodes. Het pronkstuk is de rechtszaal op de tweede verdieping. In deze rechtszaal werden in 1950 en 1951 hoorzittingen gehouden en werden veel criminele activiteiten blootgelegd. Al met al een indrukwekkende verzameling, met heftige achtergronden.

Weer buiten merken we direct hoe warm het nog steeds is (40 graden en dat blijft de komende dagen ook zo!). We wandelen door de (overdekte) Fremont Street met de bekende Golden Nugget en Binions, de oudere casino’s. Veel mafkezen, zoals kerels verkleed als baby’s,  waarmee je voor een paar dollar op de foto kunt, showgirls, levende standbeelden, ‘zangers’ en goochelaars doen hun best een dollartje bij te verdienen.

Vervolgens zoeken we ons hotel op. Het zijn 2 enorme ‘towers’ van 30 verdiepingen hoog van het nieuwe concept Hilton Grand Vacations Suites. Wij hebben een gratis upgrade naar zo’n suite en wel op de 19e etage, ruim 80m boven de grond: woonkamer en keuken van 10 x 6m, slaapkamer van 7 x 4m, incl. 2-persoons jacuzzi, alsmede een aparte douche-, toilet- en wasruimte. Zowel in de woonkamer als in de slaapkamer een 47” (Philips!) flatscreen en apart regelbare airco. In de keuken vind je naast alle apparatuur, zoals magnetron, fornuis en allerlei andere apparaten, ook nog een wasmachine en –droger, alles splinternieuw. We hebben een grandioos uitzicht en kijken uit over Circus Circus met het aangrenzende RV-park, waar vriend André en ik 19 jaar geleden met onze camper stonden, toen we voor het eerst in de States waren. Dit gigantische hotel stond er toen nog niet.

We staan perplex, wat een luxe!

Tegen de avond gaan we nog even bij de buren (Circus Circus) een pizzaatje eten, een gokje wagen (alweer 5 euro winst!) en genieten van de trapezewerkers.

Om half 10 ’s avonds (en nog steeds 33 graden) lopen we terug naar ons hotel en betreden weer onze suite. In het bubbelbad op onze slaapkamer besluiten we de dag.

Life is good!

Vrijgezellen in Vegas

 

Zaterdag 31 mei 2014 (dag 18)

It was a night, oh what a night

It was it really was such a night!

Dat zong Elvis al in “Such A Night” in 1960, Fenny’s geboortejaar. Inderdaad een heerlijke nacht in onze super suite. Vandaag hoeven we lekker even niets, alle tijd dus om lekker uit te slapen en ons voor te bereiden op morgen. Dus vanmorgen het bordje ‘Do Not Disturb’ op de deur en even rustig aan met opstaan en wakker worden. ‘Kopje koffie, glazenwasser?’

Tegen de middag rijden we met de auto naar de (gratis) parkeergarage onder The Palazzio, dat weer grenst aan The Venetian, een resort opgetrokken als de Italiaanse stad Venetië, met buiten en binnen gondels die rondvaren (de foto met de gondel is binnen genomen op de eerste etage (!) en de blauwe lucht is een beschilderd plafond!). In het complex vind je ongelofelijk veel shops, zalen en uiteraard honderden gokkasten, poker-, black jack-, roulette- en craps tafels. Het is niet te beschrijven hoe groot deze resorts zijn, dit moet je echt gezien hebben om te kunnen geloven.

Bij Madame Tussaud gaat vrijgezelle Fenny nog even op de foto met Johnny Depp. Bijna smelt hij voor haar charmes (dat heb je met wassen beelden)! We lopen nog een heel eind over de Strip en duiken vanwege de hoge temperatuur regelmatig een casino in (Harrah’s, de Flamingo, de Bellagio, Caesars Palace, de Mirage, Treasure Island). Daar blijft het ook bij, want we zijn niet van die gokkers. Op de boulevard zie je niet alleen de raarste figuren (ik val er dus niet eens op!), maar ook allerlei pipo’s die reclame maken voor de gekste dingen. Zo zien we een auto met een enorm bord, waarop reclame gemaakt wordt voor een Divorce Party (echtscheidingsfeestje). Gelukkig komen we ook leuke dingen tegen: in de Margeritaville valt ons een mooie spreuk op: ‘Live Your Life Like A Song’. En die is in ieder geval zeker voor óns van toepassing!

Om 4 uur zijn we weer terug in de Palazzo, waar ook net een bruiloft plaats vindt, inclusief orkestje. Je kunt hier blijkbaar overal trouwen! Terug in ons hotel duiken we nog even het zwembad in, dat omringd is door palmen. Er zijn zowel verschillende zwem-, als bubbelbaden en uiteraard kun je er genoeg te drinken en te eten bestellen. Bijzonder is ook, dat er een aantal grote BBQ’s staan, waar je zelf op mag grillen. Ook daar wordt driftig gebruik van gemaakt.

Fen en ik nemen allebei nog een bachelor drink (vrijgezellen borrel) en daar houden we het ook maar bij, want morgen is de dag, die we voor geen goud willen missen. Dan stappen we het huwelijksbootje in, beter gezegd de huwelijkslimousine en gaan op weg naar de Graceland Chapel om ons te laten omdopen van een vrij-gezellig paar in een echt-paar.

De (nog even) vrijgezellen wensen u welterusten en melden zich morgen weer als man en vrouw!

Married in Vegas!

 

Zondag 1 juni 2014 (dag 19)

Exact 2 jaar nadat Fenny en ik ons eerste afspraakje hadden en samen uit eten gingen, hebben wij onze trouwdag gepland. Anderhalf jaar terug waren we ook in Vegas, hielden ook een weblog bij en was er ook een dagverslag met als titel ‘Married in Vegas’. Het verslag van die dag werd verslonden door iedereen, want iedereen schrok zich een hoedje: zouden ze getrouwd zijn daar, die 2 gekken? Toen was het een grapje, nu is het om het echie.

Afgelopen nacht met tussenpozen een beetje geslapen, toch allebei wel wat gespannen dus. We staan redelijk vroeg op en gaan bij Denny’s even ontbijten. Op het moment dat wíj binnenstappen, stapt een Chinees echtpaar net naar buiten. De vrouw laat een enorme boer, bijna recht in mijn gezicht. In China zal dat wel een goede gewoonte zijn, ik vind het maar niks. Als we goed en wel zitten, begint opeens met tussenpozen een man schuin tegenover ons de idiootste kreten te slaken. Waarschijnlijk is hij behept met het syndroom van Gilles de la Retteketet, om met Gert Jakobs te spreken. Zielig, maar wel storend.

Tot overmaat van ramp komt aan het tafeltje naast ons een jongedame zitten (waarschijnlijk familie van de treinjuffrouw uit aflevering 0), die cellphone verslaafd is: ze ratelt aan één stuk door via haar mobieltje over een vriendin die aan het scheiden is, het woord I en Oh My God winnen de competitie van meest gebruikte woorden en zinnen. Hoe zouden ze dat hier noemen: ‘She’s got the mouth in the diarrhea’? Kortom het begin van de dag is niet om over naar huis te schrijven. Om met onze Eelder platenboer Hendrik D. te spreken: ‘Hou lopt dit ôf, hou lopt dit ôf ‘?

Nou, wij kunnen jullie gerust stellen: het lopt goud ôf! Terug op onze hotelkamer hijsen we ons in de trouwkleren. Fenny doet haar prachtige lichtblauwe jurk aan, die haar ook nog eens beeldig staat. Haar schitterende turquoise halsketting, die we de vorige keer bij de indianen in Arizona gekocht hebben past niet alleen prima bij de jurk, maar ook bij haar mooie blauwe ogen. Wat is ze een plaatje! De mooiste bruid van Vegas! Ik zelf ga gekleed in een extra lang donkerblauw jasje en nette spijkerbroek. Een cowboystrikje en –hoed maken het compleet, kortom toch een beetje een western-look of zoals mijn zoon Patrick terecht opmerkte: Seth Bullock is er níks bij!

Het wachten op het telefoontje van onze chauffeur duurt lang, maar dat ligt meer aan ons ongeduld dan aan hem. Keurig op tijd staat hij om 12.30 uur met de superlange witte limousine voor de ingang van het hotel. Vanzelfsprekend hebben we al heel wat bekijks en veel mensen feliciteren ons al vast. Wat een auto! We voelen ons net een prins en prinses.

Aangekomen bij de Graceland Chapel wacht ons de eerste verrassing: een fles champagne met 2 glazen, aangeboden door zus en zoon en familie. Wat lief! Er worden even wat zaakjes doorgenomen voor de ceremonie, die dadelijk gaat plaatsvinden en daarna worden we in de piepkleine, maar uiterst romantische kapel (waar overigens ook Jon Bon Jovi getrouwd is) officieel in de echt verbonden door een plaatselijke ‘minister’, die daartoe bevoegd is. Vervolgens komt er een fotograaf binnen en even later ‘Elvis’, die Fenny aan mij ‘weg geeft’. Hij ziet er fantastisch uit, nèt echt en hij kan ook vocaal de King nog eens geweldig imiteren. De ceremonie begint met ‘Can’t Help Falling In Love’. Halverwege geeft hij mij de microfoon en mag ik het slot van het nummer zingen, hetgeen hem de positieve reactie ontlokt: ‘Wow, so we found a new Elvis for the chapel!’. Ik krijg er bijna een kleur van. Daarna verbindt Good Old Elvis ons samen nog eens extra in de echt op een wel heel speciale manier, maar dat zien jullie later nog wel eens terug op de dvd. Love Me Tender en Burning Love passeren nog de revue en voor we het in de gaten hebben ‘has Elvis left the building’ en is de hele ceremonie voorbij. Inmiddels zijn er ruim 80 foto’s gemaakt, alsmede een dvd. De dvd krijgen we gelijk mee en de foto’s kan iedereen al online bekijken op: www.gracelandchapel.com, dan naar ‘view photos’ en inloggen met password JFECK.

De limo brengt ons weer terug naar het hotel, waar we applaus krijgen van het Hilton personeel en op de 19e verdieping draag ik Fenny, zoals het hoort over de drempel. Op onze kamer wacht ons nòg een enorme verrassing: een werkelijk schitterende mand met champagne en andere heerlijke dingen, met als afzenders Fenny’s kinderen, alsmede mijn zoon en zus, met aanhang uiteraard. Wat ongelofelijk lief, we zijn beiden vreselijk ontroerd! Ook de eerste telefoontjes komen al binnen, we houden het nu ècht niet meer droog! Even tijd om bij te komen dus. Daarna gaan we in ons trouwtenue nog even wat wandelen in Vegas en lopen door wat resorts (mede vanwege de airco’s, want buiten is het nog steeds bloedheet). Overal krijgt Fenny complimenten hoe fantastisch ze er uit ziet en ik ben dan ook maar wàt trots op mijn mevrouwtje Eckhardt!

Tegen zessen gaan we naar de Orleans, het casino resort waar we de vorige keer sliepen en genieten daar van het superbuffet: keuze uit Amerikaans, Italiaans, Mexicaans, Chinees en Mongools, maar je hoeft niet te kiezen natuurlijk, je mag ook van alles wat en wel zoveel als je maar op kunt. We maken het maar niet te gek, anders knappen we gelijk uit onze trouwkleren!

Terug op de hotelkamer zitten we nog even de dag door te nemen en maken nog gauw een verslagje om op internet te zetten, want ‘back home’ is natuurlijk iedereen razend benieuwd hoe het allemaal gegaan is. Het was een dag om nooit te vergeten en we zijn verschrikkelijk gelukkig! En nu: CHAMPAGNE!

Dank jullie allemaal voor de vreselijk veel lieve mailtjes, what’s-appjes, sms-jes, telefoontjes, enz. Het is momenteel ondoenlijk iedereen persoonlijk te bedanken, maar het heeft ons o zo goed gedaan te weten hoe iedereen meeleeft en ons het geluk gunt. We zien elkaar uiteraard over een paar weken!

DIKKE KUS voor jullie allemaal!

Last day in Vegas

 

Maandag 2 juni 2014 (dag 20)

Om half 8 zijn meneer en mevrouw klaarwakker. Toch wel heel apart om nu echt als man en vrouw naast elkaar wakker worden!

Het wordt onze laatste dag in Vegas en we doen het lekker kalm aan. We toeren wat door de stad en om 10.40 uur gaan we uitgebreid ontbijten in The Orleans voor $ 9,99 p/p, daarmee hebben we geluk, want we pakken de lunch ook gelijk mee, die om 11.00 begint: buikje vol voor de hele dag. De restrooms (zo noemen ze hier de toiletten) kunnen er later niet tegen werken.

Daarna rijden we nog eens voor de laatste keer over de strip en Fenny filmt ondertussen met haar Wolfgang (mobieltje) voor de laatste maal de prachtige casino’s, zodat het thuisfront daar straks ook iets van mee kan krijgen. We parkeren de auto weer onder The Palazzio en wandelen nog een stukje over de Strip, o.a. langs Wynns en langs Treasure Island, waar ze bezig zijn de boel te verbouwen. Zoals op de weblog van anderhalf jaar terug te lezen viel, wordt daar dagelijks enkele keren een zeeslag nagebootst, inclusief zinkend schip. Het water is momenteel uit de ‘vijver’ en zo kun je goed zien welke enorme machines en apparaten voor dit spektakel nodig zijn. Ook lopen we nog langs het standbeeld van Siegfried en Roy bij de Mirage, verder bekend van de prachtige watervallen. Hoog in de lucht lonken 4 jongens uit Liverpool. Het is erg warm en drukkend vandaag, zodat we liever ergens binnen zijn, dus brengen we nog maar even een bezoekje aan The Venetian. Wat is dat toch een prachtig casino, buiten lijkt het op het Dogenpaleis met de Campanille (klokkentoren) van Venetië en binnen op de 1e verdieping is nog eens het San Marcoplein nagebootst, inclusief de terrasjes. De rondvarende gondels met zingende gondoliers maken het sfeertje compleet. Let bij de foto van het San Marcoplein nog even op mijn vrouwtje met haar trendy hoedje!

Vervolgens rijden we nog een klein eindje Downtown en zien bij de Gold & Silver Pawnshop de auto van de Harrisons staan, de mannen zijn helaas weer nergens te bekennen. Overigens is de pawnshop nog geen 50 meter verwijderd van ons trouwkapelletje! Even ter info: onze ringen komen daar niet vandaan, hoor! Die hadden we al gekocht op Gran Canaria, waar we ons op 1 december jl. verloofd hebben op het meest zuidelijke puntje van Europa, bij de vuurtoren van Maspalomas. Wie zegt dat romantici zijn uitgestorven????

Dan wordt het tijd om ons hotel weer op te zoeken. We lopen nog even naar Circus Circus om onze voucher van 17 dollar te cashen (wat n winst, nait?) en kopen bij de daar aan vast zittende Slots O’ Fun nog een heerlijke hotdog (de langste van Las Vegas).

Terug in het hotel genieten we voor de laatste keer van ons geweldig uitzicht en de avond vullen we met het genieten van de heerlijkheden uit ons verrassingspakket, vergezeld van een lekker glas bubbels in ons 2-persoons bubbelbad. Wat een luxe, wat een genot!

Morgenvroeg is het Leaving Las Vegas, maar we zullen deze week nooit vergeten!

Van Hardenberg naar Havasu

 

Dinsdag 3 juni 2014 (dag 21)

De dag begint al om 7 uur met een lekker bakkie koffie op de kamer en een schaaltje animal crackers er bij. Dit vanwege het feit dat ik hier in de US nergens in de enorme supermarkten mijn geliefde Maria biscuitjes heb kunnen kopen. Animal crackers zijn een soort kleine, platte diertjes in koekjes vorm, die in de verte wel een beetje naar biscuitjes smaken. We hebben ze gekocht in 2 smaken: chocola en gewoon, 2 grote zakken vol, veel voor weinig. Ze zijn best wel lekker eigenlijk, alleen vraag ik me toch een beetje af of ze niet eerder bedoeld zijn voor onze geliefde viervoeters in plaats van voor ons, tweevoeters. Ach, … misschien wel voor beide!

Zo gauw we Las Vegas achter ons hebben gelaten, rijden we al weer in de desert. Ons doel is vandaag Phoenix/Scottsdale in Arizona en wel via Lake Havasu, een afstand van zo’n 350 mijl (560 km). We rijden via Henderson, richting Hoover Dam en even voor Boulder nemen we de afslag naar het zuiden, de Highway 95. Een en al desert, vrijwel geen verkeer, aan beide zijden eindeloze vlakten met wat struikjes, zgn. weeds (wanneer die dood gaan en losraken worden het tumbleweeds) en hier en daar een Joshua Tree.

Na zo’n 2 uur rijden houden we even halt in het piepkleine dorpje Needles en horen van de plaatselijke gastvrouwen bij de VVV, dat we in Lake Havasu City straks beslist even ’s werelds grootste antiquiteit moeten bekijken: de London Bridge! Huh, wat hebben wij nu weer aan onze Hollandse klomp hangen? Een Engelse brug in een Amerikaanse woestijn?

Een klein uurtje later arriveren we in het plaatsje, nou zeg maar gerust ‘plaats’ Lake Havasu City, dat zich languit uitstrekt aan het gelijknamige meer, Lake Havasu.

Ruim 50 jaar terug, in 1958 kocht ene Robert McCulloch, een stuk land aan de oostkant van Lake Havasu bij het schiereiland Pittsburgh Point, dat uiteindelijk getransformeerd werd tot “the Island”. McCulloch had zijn fortuin had gemaakt met het fabriceren van elektrische kettingzagen en later met olie en vliegtuigen en zag wel brood in het ontwikkelen van een toeristische trekpleister. Na 4 jaar planning en projectontwikkeling kocht hij nòg eens grote stukken land in de omgeving en zo werd in 1963 officieel Lake Havasu City gesticht. Om de plaats nog te voorzien van een extra toeristische attractie, kocht McCulloch van de stad London de London Bridge voor 2,5 miljoen dollar. Deze uit 1831 stammende brug over de Thames zakte namelijk steeds verder weg en werd in 1968 bij opbod verkocht. De brug werd afgebroken, in stukken vervoerd naar Amerika en steen voor steen weer in elkaar gezet hier in Lake Havasu City. Dit kostte nóg eens een slordige 7 miljoen dollar, maar wie het breed heeft, …! Op 5 oktober 1971 werd de brug opengesteld voor publiek en hoewel velen McCulloch voor gek verklaarden, werd de brug in Amerika een toeristisch succes. Nu, 50 jaar later, wonen in Lake Havasu City circa 60.000 mensen en is het een waar paradijs voor vakantiegangers, pensionado’s, botenbezitters, watersporters, enz.

 

In het Visitor Center worden we uitgebreid voorgelicht door een Nederlander, die daar al 13 jaar zit. Hij heet Jan Kassies en komt van origine uut Hardenberg. Da’s ok nog n beetie aan zien accent te heuren! We vragen hem hoe hij hier terecht is gekomen (– haha, de vrouw achternoa, hè!) en op de vraag of hij het hier qua temperatuur een beetje kan volhouden, antwoordt hij: ‘Ja hoor, gewoon lekker binnen blieven!’

Hier binnen is het inderdaad heerlijk met de airco op volle toeren! Hij vereeuwigt ons op de jet-ski en tipt ons nog om nog even met de ferry (veerboot) naar de andere kant van het meer te gaan, dat in Californië ligt. Dat doen we, om de prijs hoeven we het ook zeker niet te laten ($ 2 p/p voor een retourtje).

Om 14.00 uur zijn we terug en vervolgen onze reis, eerst door een bergachtige omgeving die sterk aan de bergen van Gran Canaria doet denken. Vervolgens weer door de desert, waar we ook de eerste enorme cactussen ontwaren. Ik moet denken aan Neerlands Hoop met het verhaaltje over het hondje Whiskey (hij kakt es tegen een kaktus), de sand witch (!) en de geest van Hoss Cartwright. Geweldig!

Uiteindelijk komen we uit op de Interstate 10 naar Phoenix. Wanneer we even een stop maken, merken we hoe ontzettend warm het hier is (vandaag 110F oftewel 43C). Lage vochtigheid, dus nauwelijks zweten, dus blijven drinken!

Even na vijven rijden we Phoenix binnen.Wàt een uitgestrekte stad en wàt een verkeer! Je raast op 14-baans wegen over en onder elkaar heen en door. Gelukkig is het aangrenzende Scottsdale wat minder hectisch. Zonder problemen staan we keurig om 17.30 uur voor het Best Western Plus Papago Inn & Resort, waar we aan de bar een heerlijk koud biertje (Bud Light) nuttigen. Dat gaat er wel in. Een bargast vertelt dat afgelopen week nog een jongeman is omgekomen in de bergen vanwege te weinig drinken. Dat zal ons niet gebeuren!

Wat later, terwijl ik op de kamer even m’n verslagje aan het typen ben, trekt Fenny beneden in het verlichte zwembad nog een paar baantjes onder een prachtige sterrenhemel.

Naomi Kromowidjojo is er niks bij!

OK in de OK Corral

 

Woensdag 4 juni 2014 (dag 22)

Er is er één jarig, hoera, hoera! Dat kun je wel zien, dat is zíj (die daar in dat kingsize bed)! Mijn vrouwtje is vandaag jarig, maar de visite zal het wel laten afweten vandaag. Wel komen er veel felicitaties binnen via social media en gsm. Ze vergeten haar niet!

Na een lekker ontbijtje vertrekken we, slaan de eerste straat linksaf en dan alsmaar rechtdoor. Na een tijdje zou je dan het McCormick-Stillman Railroad Park moeten zien liggen. Op de kaart lijkt dat vlakbij, maar in werkelijkheid doen we er ruim een kwartier over! Scottsdale heeft dan weliswaar net als de stad Groningen zo’n 200.000 inwoners, de uitgestrektheid is enorm, de oppervlakte bedraagt 477 km2, tegenover Groningen 84 km2, dus 6x zo groot. De aangrenzende stad Phoenix met 1,5 miljoen inwoners heeft een oppervlakte van 1338 km2, vergelijkbaar met de hele provincie Utrecht!

Het Railroad Park blijkt meer een kinderattractie park te zijn, maar we doen net of we gek zijn en maken ook een rit met het kindertreintje. Tenslotte is Fenny jarig en die is ook nog es met een groot kind op pad! In het enorme speelgoedtreinen museum staat dan ook heel toepasselijk: ‘It’s never too late to have a happy childhood’. Kleinzoon Merlijn zou z’n hart hier kunnen ophalen en vast niet meer weg te slaan zijn bij de kleine electrische treintjes.

We verlaten Scottsdale/Phoenix en rijden over de Highway 10 naar het zuiden, richting Tucson, we hebben zo’n 200 mijl (320 km) voor de boeg. Het is een lange, eindeloos lijkende weg door de desert met overal enorme cactussen aan beide zijden. Tucson (spreek uit als Toesòn en niet als Tuksen) is uitgegroeid tot een behoorlijk grote stad, die we links laten liggen en gaan verder richting Tombstone, dat ook één van de hoogtepunten van onze reis zal moeten worden.

Rond 2 uur ’s middags zien we de eerste borden al die vertellen waar Tombstone de meeste bekendheid aan te danken heeft: de ‘gunfight at the OK Corral’ op 26 oktober 1881, waarbij Billy Clanton, Frank McLaury en Tom McLaury het leven lieten na een vuurgevecht met de wetshandhavers Wyatt Earp, Virgil Earp, Morgan Earp en Doc Holliday. Op Boothill Graveyard, direct bij binnenkomst in Tombstone liggen Billy en de McLaury’s begraven, evenals vele andere personen uit die periode. De manier waarop ze aan hun einde gekomen zijn, staat meestal op de grafsteen (= tombstone): gelyncht, opgehangen, vermoord, gevonden in een mijn, overreden door een stampede, enz. We zien ook de grafsteen van Dutch Annie, uitbaatsters van één van de vele bordelen die Tombstone telde. Opvallend zijn de vele grafstenen met het opschrift ‘unknown’. Men keek niet zo nauw in die tijd. Ook had men een flinke dosis zwarte humor, te oordelen naar een aantal opschriften, zoals:

Duidelijk is dat de begrafenisondernemers in die tijd een goede job hadden, Tombstone kende er 3 in die tijd, tegenover New York slechts 1 in dezelfde periode. Al met al een wel zeer bijzonder kerkhof!

Als we even later Tombstone, ’the town too tough to die’, binnenrijden, zien we al direct ons motel, het Tombstone Budget Host Inn motel. Van het ene uiterste in het andere uiterste: het woord budget is inderdaad wel heel toepasselijk: in de kamer die we krijgen toegewezen, heeft volgens mij Wyatt Earp zelf nog overnacht. Het meurt er naar sigarettenrook en de sleutel (een echte!) weigert herhaaldelijk dienst. Geen probleem, we krijgen direct een andere (mooiere) kamer toegewezen. Kan ook makkelijk, we zijn de enige gasten!

Tombstone, dat nu nog zo’n 1300 inwoners telt, is echt de personificatie van het Wilde Westen, waarover morgen meer. We wandelen door Allen Street, de hoofdstraat, over de sidewalks en wanen ons in 1880. Veel ‘locals’ lopen rond in de kleren van destijds en stagecoaches staan te wachten op passagiers. Aan het eind van de straat vinden we de OK Corral. Dagelijks voeren hier als Wyatt Earp en Doc Holiday verklede acteurs de ‘gunfight at the OK Corral show’ op. Uiteraard willen we dit meemaken en na afloop kan ik het niet nalaten even met mijn helden op de foto te gaan (vlnr.: Doc Holliday, Jurry the Kid, Wyatt Earp, Virgil Earp, Morgan Earp).

Het is ook hier bloedheet en een Bud Light van de tap gaat er daarna best in in Big Nose Kate’s saloon. Prachtig hoe die er uit ziet en met onze cowboyhoeden op vallen we niet eens op tussen de andere saloongasten.

’s Avonds gaan we een klein hapje eten in de Crystal Palace, al weer zo’n prachtige saloon in originele staat, inclusief gigantische spiegel achter de lange, lange bar. Meisjes in ‘wild west’ klederdracht bedienen ons. Fenny bestelt een Taco Salad en laat wijselijk de green peppers achterwege, ik zelf houd het bij een hot dog met chili en cheese, uiteraard met mijn geliefde raspberry iced tea als soft drink. Even bijtanken, graag! Bij het verlaten van het etablissement zien we in de hoofdstraat de zon ondergaan.

We wanen ons echt in een western movie!

The town too tough to die

 

Donderdag 5 juni 2014 (dag 23)

Op tijd op (6.00 uur), want internet lag er gisteravond uit, zodat we onze foto’s en verslag niet op de gebruikelijke tijd konden overseinen.

Vandaag, zoals beloofd, allereerst nog wat wetenswaardigheden over Tombstone:

In 1877 kondigde Ed Schieffelin aan in deze streek naar goud te gaan zoeken. Hij was een scout en prospector in het nabij gelegen Camp Huachuca (wa-chu-ka).  Zijn vrienden lachten hem uit: ‘All you’re gonna find out there is your tombstone’, werd hem gezegd. Toch vertrok Ed naar dit woeste gebied, gelegen in Cochise County, eigenlijk Apache territorium. Cochise was een opperhoofd van de hier levende Apaches, evenals zijn bekende opvolger Geronimo.

De legende vertelt dat Ed’s muilezel nogal eens ontsnapte en toen Ed er weer eens achter aan zat werd hij zo kwaad dat hij een steen naar het dier gooide. Hij miste, maar op de plek waar de steen neerkwam zag hij iets glinsteren en dat bleek zilver te zijn. Hij was al gauw een rijk man en noemde de plek Tombstone, met een knipoog naar iedereen die hem had afgeraden hier te gaan zoeken.

Zo ontstond in 1878 de stad die al snel een ‘boom town’ werd. Geluks- en goudzoekers, cowboys, homesteaders, advocaten, speculanten, revolverhelden en zakenlui stroomden binnen en er ontstond zelfs een complete Chinese wijk, inclusief opiumhandel. In 1880 was Tombstone de snelst groeiende stad tussen St. Louis en San Francisco en woonden er al 7500 mensen. Dit aantal betrof echter enkel de geregistreerde burgers van 21 jaar en ouder. Met vrouwen, kinderen, Chinezen, Mexicanen en de ontelbare “ladies of the evening” meegerekend kwam je al gauw op 15 to 20.000 mensen.

Er waren ruim 100 saloons, vele restaurants, speelhallen en bordelen, maar ook scholen, kerken, kranten en een van de eerste openbare zwembaden in Arizona (overigens nog steeds in gebruik). Ook waren er een paar theaters, zoals de Schieffelin Hall en het Bird Cage Theatre. Beide zijn nog te bezichtigen.

Het goudzoekerskamp werd al snel een plek, waar wetteloosheid heerste, want de staat Arizona bestond nog niet. Tombstone was ten prooi gevallen aan ‘Vigilante Justice’, wat betekende dat je kans maakte om opgehangen of gelyncht te worden als je alleen maar een lastpak was of verdacht werd van vals spelen. Geen wonder dat de roep om ‘lawmen’ (wetshandhavers) steeds sterker werd. Die kwamen er in de vorm van Virgil Earp en diens broers Wyatt en Morgan, alsook hun vriend Doc Holliday, die eigenlijk tandarts was, maar tevens gokker en revolverheld (er werd gezegd dat hij vaker zijn pistool trok dan een kies). Langzaam kregen deze mannen grip op de chaos die er was ontstaan. Toen de Earps en Doc problemen kregen met een groep veedieven, liepen de gemoederen zo hoog op dat dit uitmondde in de bekendste schietpartij van het Wilde Westen, de ‘shootout at the OK Corral’ op 26 oktober 1881, waarbij Frank en Tom McLaury, alsmede Billy Clanton, het leven lieten.

Deze OK Corral is dan ook heden ten dage de bekendste plek in Tombstone, waar dagelijks 3x de schietpartij over wordt gedaan door acteurs. Tientallen films en honderden boeken houden het verleden in leven.

Om dit stuk Amerikaanse geschiedenis te behouden werd de hoofdstraat Allen Street in oude luister hersteld. Het Bird Cage Theatre, de OK Corral, Big Nose Kate’s Saloon, Johnny Ringo’s Saloon, Doc Holliday’s Saloon, de Crystal Palace, het Longhorn Restaurant, ze zijn allemaal te bewonderen. Ook rijden er koetsen met paarden rond, terwijl de cowboy op de bok over de geschiedenis van Tombstone vertelt.

Onze dag begint vandaag met een heerlijk ontbijt in het Helldorado Chuckwagon Café. Daarna maken we een wandeling door het plaatsje, alles is op loopafstand (gelukkig maar, want het is bloedheet!). We bezoeken het uit 1882 stammende Courthouse, dat intussen de status van State Historic Park bereikt heeft. Prachtig om te zien is de oorspronkelijke rechtszaal en op het binnenplein vind je nog de galgen.

We brengen een bezoekje aan de Epitaph drukkerij en ontvangen er een kopie van de krant waarin de schietpartij bij de OK Corral centraal staat en maken met een open trolley nog een ritje langs de belangrijkste bezienswaardigheden. De trolley wordt natuurlijk aan het eind van de rit ‘overvallen’ door een gemaskerde bandiet.

In Helldorado probeert een cowboy aan te pappen met Fenny, maar bij het zien van mijn spierbundels en mijn enorme gun, maakt hij zich gauw uit de voeten. Even later zien we hier nóg een cowboy-schiet-show met veel humor. Uiteraard is er nog veel meer te doen, zoals een mijn inkruipen 30m onder de grond, ’s werelds grootste rozenstruik bewonderen of nòg een gunfight bekijken, maar hier laten we het bij. We lopen nog wat over de sidewalks in de hoofdstraat en wippen zo nu en dan een winkeltje in. Ik blijf aan het fotograferen. Er zijn werkelijk prachtige winkels met veel western kleding, hoeden, enz. Fenny probeert nog een paar cowboylaarsjes, maar ze zitten helaas wat te krap (dikke kuutn). Samen gaan we nog op de foto als Doc Holliday & Kate in 1880 kledij. Als we weer buiten komen, is het wel even schrikken als we opeens Elvis over straat zien lopen, een karaoke-versterkertje achter zich aan slepend. Die heeft zeker een schnabbeltje hier.

Al met al is Tombstone een van de meest originele westernstadjes die er bestaan. De bevolking heeft er goed aan gedaan niet in te gaan op aanbiedingen van grote moderne hotel- en restaurantketens, supermarkten, multi-nationals, enz. Zo blijft dit prachtig stukje western historie levend. Ik heb er mijn hart opgehaald, ben als een kind zo blij dat ik dit alles van dichtbij heb mogen proeven.

Tegen vieren verlaten we Tombstone, na nog even een bezoekje te hebben gebracht aan het huis van Wyatt Earp. Helaas, hij is niet thuis, maar zal in onze herinnering voor altijd blijven voortleven.

Hands up!

 

Vrijdag 6 juni 2014 (dag 24)

Heerlijk geslapen, gedroomd en vanochtend als Doc Holliday wakker geworden naast zijn geliefde Big Nose Kate (neussie valt wel mee, hoor Fenny !J).

Even terug naar gisteren. Na Tombstone verlaten te hebben, zijn we vertrokken naar het 19 mijl verderop gelegen Sierra Vista (letterlijk vertaald Bergzicht). We hadden er voor een prikkie een luxe hotel geboekt via Expedia.com, via welk internet boekingsbureau we regelmatig boeken. Zij hebben in elke plaats tevens wat hotels met 40% korting, alleen weet je van tevoren niet in welk hotel je dan komt. Wij kwamen voor $ 42 excl. taxes, maar incl. ontbijt terecht in het Windemere Hotel, een groot hotel dat voornamelijk op conferenties is gericht. Dik voor mekaar: bij het inchecken werden we gelijk getrakteerd op een flesje ijskoud water (lekker bij 42°C) en kregen ook nog eens 2 consumptiebonnen, die we later voor 2 tapbiertjes konden inwisselen. We zochten onze kamer op, zwemkleren aan en hup, zwembad en jacuzzi in op het binnenterrein. Wat weer een luxe voor 3 tientjes samen! ’s Avonds hebben we nog even een bezoekje gebracht aan de plaatselijke Denny’s en na buikje weer vol was het bedje weer in.

Dat voor wat betreft gisteren. Vandaag (6/6) verhuizen we naar Yuma, een ritje van 314 mijl (500 km), dus zo’n 5 uur rijden. Het belooft een warme dag te worden, dik boven de 40 graden, maar gelukkig hebben we airco in de auto. Eigenlijk hebben we geen navigatie nodig, want we rijden via Tucson op de Interstate 10, die even na Eloy gewoon overgaat in de Interstate 8 richting San Diego. Dat schiet lekker op, want je mag er 75 mijl per uur rijden. Tot Gila Bend zien we aan beide kanten van de weg duizenden cactussen, zo ver je maar kijken kunt, een prachtig gezicht. De saguaro, zoals deze cactussoort officieel heet en die tevens het symbool is van de staat Arizona, is een reuzencactus en kan meer dan twintig meter hoog worden. De saguaro’s groeien erg langzaam: pas na zo’n zeventig tot tachtig jaar krijgen ze hun eerste vertakkingen. Dat betekent dat de vele saguaro’s, die we zien al tussen de 100 en 200 jaar oud zijn! Volwassen planten wegen tot 8 ton, vooral omdat ze ontzettend veel water kunnen vasthouden. Als je ze zo ziet staan in de desert lijken het net mannetjes met een lange nek, zonder hoofd en met de armen in de lucht. HANDS UP!

Verder valt er weinig te vertellen over de lange rit door de desert, behalve misschien (en dat geldt voor alle Amerikaanse wegen) dat het soms wel even apart is, dat op de bredere gedeeltes iedere auto/vrachtwagen zijn eigen baan kiest en het dus kan voor komen, dat je opeens rechts en links door zo’n enorme truck (Mack of Peterbilt) wordt ingehaald (de trucks mogen normaliter even hard als de personenauto’s, tenzij anders staat aangegeven). Ook als je in achteruitkijkspiegel kijkend zo’n gevaarte steeds dichterbij ziet komen, bekruipt je soms wel een beetje een onheilspellend gevoel. Wie Steven Spielberg’s eerste film Duel, met Dennis Weaver, gezien heeft, weet precies wat ik bedoel.

Bij Gila Bend strekken we even de benen (oef, wat is het hier heet!) en nemen bij Carl’s Jr. een hapje en een drankje (+  gratis refill voor onderweg). Vanaf hier verandert de natuur weer. Hier en daar is zelfs landbouw (maïs, sinaasappel- en limoenbomen). Opvallend zijn ook op kilometerslange velden met gigantische zonnepanelen, die niet alleen in hoogte verstelbaar zijn, maar ook wendbaar, dus met de zon mee draaiend. Zwager Herman zou hier z’n hart ophalen, zeker wanneer ie opdracht kreeg om ze te plaatsen!

Links langs de autoweg zien we regelmatig een Union Pacific trein, honderden meters lang, volgeladen met containers.

Aangekomen in Yuma, dat tegen de Mexicaanse grens aan ligt en bekend is van de prachtige western ‘3:10 To Yuma’, rijden we eerst langs een groot aantal autobedrijven, alle per merk gerangschikt. We kijken even bij de Chevrolet dealer en schrikken van de uiterst lage prijzen voor vrijwel nieuwe Camaro’s, Impala’s, Corvette’s, Silverado’s, Tahoe’s, enz. Tjonge, jonge, wat word je dan in Nederland weer gigantisch afgezet als je dit ziet. Bah! Regering ga je schamen! Het liefst zou ik m’n portemonnee trekken en zo’n fantastische auto aanschaffen, maar ja……

Wat verderop vinden we al gauw ons hotel, America’s Best Valued Inn. We checken in en duiken gauw het zwembad in. Buiten is het net een sauna, moeder wat is het heet!

We besluiten de dag met een bezoekje aan de Chinees naast ons en gaan daarna nog even op onze hotelkamer zitten keezen. Voor degenen die niet weten wat dit is of iets anders in gedachten hebben: keezen is een bordspel, dat een combinatie is van Mens Erger Je Niet, Klaverjassen en Pesten. Het is afgeleid van het Indiase bordspel Pachisi, maar wordt met kaarten in plaats van een dobbelsteen gespeeld. Fenny en ik zijn gek op dit spel en we nemen het altijd mee op vakantie. Keezen is verslavend!

Tot morgen, hasta mañana!

Fiesta in San Diego

 

Zaterdag 7 juni 2014 (dag 25)

Vanmorgen zijn we vertrokken uit Yuma en rijden richting San Diego in Californië. Je merkt aan alles dat je vlak bij de Mexicaanse grens zit: de radiostations, bevolking, bediening, tweetaligheid, maar ook aan de ‘border’ politie, die er streng op toeziet dat er geen illegalen uit Mexico de US binnenkomen. Onderweg zijn we 2 x een controle post tegen gekomen. Al vrij snel zitten we in Californië, het is dan nog zo’n 160 mijl naar San Diego.

Het eerste stuk rijden we door een gebied dat bestaat uit duinen, jawel! En dat terwijl we nog ver van de oceaan af zitten. Na El Centro verandert het gebied in uitgestrekte landbouwgronden. Opvallend zijn de enorme hoeveelheid hooipakken, niet alleen in de voor ons zo bekende gele kleur, maar ook groen! Na de Imperial Valley verandert de natuur weer in woestijn en moeten we nog door een rotsachtig gebergte alvorens uiteindelijk San Diego te bereiken.

De plaats, met ruim 1,4 miljoen inwoners, is vooral bekend als industrieel en commercieel centrum. Vanwege het zachte klimaat is San Diego ook een druk bezochte badplaats. Dat ook deze plaats weer enorm uitgestrekt is, merken we als we binnenrijden, dan is het namelijk nog 15 mijl naar ons hotel, compleet met veel over elkaar heenlopende snelwegen. De totale oppervlakte van de stad is niet minder dan 840 km2 (een derde van de provincie Drenthe).

San Diego ligt in het uiterste zuidwesten van Californië en grenst direct aan Mexico en de gemeente Tijuana, de op drie na grootste van Mexico met 1,3 miljoen inwoners. De stadscentra liggen 28 km uit elkaar. Er is een tramlijn van het centrum van San Diego naar de grensovergang, ’s werelds drukste, in de buurt van San Ysidro. De grensovergang op de snelweg is zeer breed en telt maar liefst 30 rijstroken!

San Diego werd in 1769 gesticht door Spaanse kolonisten, werd in 1821 eigendom van Mexico en na de Mexicaans-Amerikaanse Oorlog in 1848 aan de Verenigde Staten toegewezen. Er woonden toen nauwelijks 150 mensen (!). Pas na de komst van de spoorverbinding in 1878 begon de stad te groeien.

San Diego heeft een zeer goede natuurlijke haven en is mede daarom een belangrijke uitvalsbasis voor de Amerikaanse marine aan de westkust. De stad is met het schiereiland Coronado verbonden via een 61 meter hoge en 3 kilometer lange brug, die in 1969 werd geopend. Verder is San Diego bekend vanwege de ruimtevaartindustrie en de alom gerespecteerde Universiteit van Californië – San Diego (UCSD), die in La Jolla ligt. Een andere openbare universiteit in San Diego is de San Diego State University (SDSU).

 

Als we bij ons hotel aankomen, de Best Western South Bay Inn in de wijk Chula Vista (we zijn mooi op tijd), merken we gelijk het temperatuurverschil: lekker met zo’n 25 graden en een beetje frisse zeewind. Da’s wat anders dan 43°C!

Vanwege het feit dat we heg noch steg weten in deze stad, alsmede vanwege de hoge parkeerkosten in de binnenstad, besluiten we gebruik te maken van het Openbaar Vervoer. Direkt achter ons hotel vertrekt de ‘trolley’, eigenlijk een combinatie van trein en trolley. Je koopt een pasje voor 2 dollar en daarna kun je er voor 5 dollar per dag zoveel gebruik van maken als je maar wilt en dat op alle trajecten. Wij stappen op en worden vervoerd naar The Old Town, het oude stadscentrum.

De trolley rijdt langs de kustlijn en we zien de enorme fregatten, kruisers, vliegdekschepen, of hoe ze ook mogen heten, in de haven liggen. Het is nog een flinke rit, we moeten nog een keer overstappen en wel bij het enorme, midden in de stad gelegen Pecto Park, een baseball stadium met capaciteit van 40.000 bezoekers. Dan rijden we langs het Gaslamp Quarter, Seaport Village, het Santa Fe Depot, Little Italy en Lindbergh Field, de aan de baai, vrijwel midden in de stad gelegen luchthaven (misschien iets voor VOLE om hier tegen te protesteren?) naar het oudste stadsgedeelte.

The Old Town is de plek waar San Diego ontstond, het was tevens de eerste Europese nederzetting in Californië. In 1967 is het een zgn. State Historic Park geworden. Rondom de kern, een Mexicaanse plaza, staan 16 historische bouwwerken. In een aantal van deze gebouwen is een museum gehuisvest. Je kunt de gebouwen in alle rust bekijken omdat de meeste bezoekers in de aangrenzende Bazaar Del Mundo verblijven, het aangrenzende winkel- en restaurant complex, waar je overal heerlijk kunt eten en souvenirs kunt kopen. Wij doen aan alles mee: In restaurant Fiesta de Reyes eten we heerlijk Mexicaans, met dito live muziek op de achtergrond. We bezoeken een aantal historische gebouwtjes, kopen souvenirs, genieten van muziek en dans en wandelen ons de blaren op de voeten. Ook de missieposten en de prachtige, oude Victoriaanse huizen mogen zich in een bezoek van ons heugen.

Aan het eind van de middag stappen we de trein weer in, die werkelijk bomvol zit en komen weer keurig terecht in Chula Vista. San Diego heeft nog veel bezienswaardigheden. Hopelijk hebben we morgen tijd genoeg om er een aantal van te zien.

Tjonge, wat een stad en wat maken we toch wat mee. Elke dag is weer een fiesta!!

Viva San Diego!

 

Zondag 8 juni 2014 (dag 26)

Na een lekker ontbijtje (inclusief uiteraard de wafels, want een elektrisch wafelijzer vind je bij elk Amerikaans ontbijt), gaan we weer met de treintrolley naar Old Town San Diego. Het is opvallend hoe gauw de bevolking verandert, zo gauw je weer in een grote stad bent.

Ook San Diego heeft een zeer gemêleerde bevolking, je ziet er de meest bijzondere figuren in allerlei kleuren: uiteraard de grijze meerderheid, maar ook verlopen hippies, Mexicanen met de pet verkeerd op de kop, al dan niet onder de tattoo’s, veel jongeren met afgezakte broek en dito verkeerde pet, negerinnen die meestal allemaal lid zijn van de dikke poepert club (zouden die ook zulke brede wc’s hebben?), Chinezen (al dan niet als toerist, te herkennen aan fototoestel en/of iPad), studenten, identiteitszoekers en tenslotte diverse soorten toeristen.

Onderweg kom je ook hier weer op de geijkte plekken de beroepsbedelaars, getalenteerde en ongetalenteerde muzikanten, alsmede pipo’s, nono’s en nitwits tegen. Je kunt er een film van maken, die zou in Cannes zeker in de prijzen vallen.

In Old Town stappen we in de toeristentrolley, dat eigenlijk weer een busje is, om een rondrit te maken langs de belangrijkste bezienswaardigheden. Het is een ‘hop off – hop on’ bus: bij de verschillende stops kun je er uit, rondkijken en weer op de volgende bus stappen die langs komt. Je krijgt een sticker op, zodat ze weten, dat je er voor betaald hebt. De chauffeurs vertellen uitgebreid over de stad en over interessante plekjes onderweg. Dit gaat gepaard met veel humor, meezingen met liedjes, gekke geluidseffecten, klappen, enz., kortom zeer vermakelijk.

Allereerst rijden we langs de baai en zien het maritiem museum. Aan de kade liggen veel schepen, waaronder het schip dat gebruikt is bij de film Master and Commander met Russell Crowe. Bij de 2e stop, Seaport Village stappen we van boord. Seaport Village is, zoals de naam al zegt, een ‘dorpje’ dat een havensfeer uitstraalt, bestaande uit een verscheidenheid aan leuke winkeltjes en restaurantjes. In de baai zien we veel jachten en speedboten.

We lopen een eindje over de boulevard aan zee en opeens valt ons een enorm vliegdekschep op. Het blijkt de USS Midway te zijn, een gigant uit de Amerikaanse oorlogsgeschiedenis. Voordat het in 2004 tot museum werd omgebouwd, was dit het langst gebruikte vliegdekschip van de twintigste eeuw. Het werd ingezet van september 1945 tot aan Desert Storm in 1991. Momenteel herbergt het 296 meter (3 voetbalvelden) lange schip meer dan twintig gerestaureerde vliegtuigen en kan het zich verheugen op ruim 800.000 bezoekers per jaar.

De Amerikanen zijn uitermate trots op hun marine, getuige de leus: USS Midway, America’s Living Symbol Of Freedom. Wij gaan aan boord!

In het ruim en op het dek staan verschillende vliegtuigen. Bij sommige kun je zelf in de cockpit klimmen om een idee te krijgen van hoe het in de lucht moet hebben gevoeld. Ook verschillende vluchtsimulators bieden een unieke kans om te ontdekken hoe het voelt om op te stijgen en loopings uit te voeren. Mij niet gezien dus (… hoewel, let eens op de foto van de piloot in de cockpit en zijn naam!) Kotszakjes gereed houden!

Een wandeling op het dek van het schip is werkelijk fascinerend.

We mogen overal komen en krijgen zelfs een rondleiding door de toren en de vertrekken van de admiraal en de kapitein.

Wat een gigant van een schip! Even wat getallen:

Kiellegging: 27 oktober 1943, tewaterlating: 20 maart 1945

Gewicht: 70.000 ton, snelheid: 33 knopen

Lengte: 296 m, breedte: 34 m, diepgang: 10 m

Voortstuwing en vermogen stoomturbines: 212.000 pk

Vliegtuigen en faciliteiten: 130 gevechtsvliegtuigen (WOII), 45-55 (jaren ’80)

De ‘catapult power’ is 0 to 272 km/u in minder dan 3 sec en het landingsgebied op het dek binnen de ‘arresting wires’ heeft de grootte van een tennisveld.

Bemanning: 4.104. Dit betekende voor de 225 koks het bereiden van 12.000 maaltijden per dag, bijna 10 ton voedsel, waaronder 1000 broden, 4500 pond vlees, 3000 pond aardappelen en 10.000 koppen koffie!

Wanneer je een aantal beelden van het schip ziet uit het verleden, merk je hoe enorm gedisciplineerd alles er aan toe ging op het schip. Het was dan ook een uitermate gevaarlijk gebeuren, waarbij, zo vertelde een veteraan me, toch behoorlijk wat ‘ongelukjes’ gebeurd zijn.

Was de USS Midway (# 41)’s werelds grootste carrier (vliegdekschip), momenteel is dat de USS Ronald Reagen (#76), die nog een stuk langer is en 6000 man aan boord heeft. Dit schip zien we in de verte aan de andere kant liggen. Vlakbij zien we ook het midden in de stad gelegen moderne vliegveld liggen, waar elke 5 minuten wel een vliegtuig landt of opstijgt en niemand die er over zeurt! (volé, volé, volé, volé!).

Wanneer we het indrukwekkende schip verlaten, schalt uit de speakers een instrumentale versie van Trossen Los, bekend van het Eelder Shantykoor. Hoe is het mogelijk en dat aan de andere kant van de wereld! Opnieuw merk ik hoe sterk die Fishermen’s Friend snoepies zijn.

We vervolgen onze bus trip, rijden langs het enorme Convention Center en zien even later bij de haven San Diego’s 2 belangrijkste import artikelen:

1) bananen: enorme aantallen containers van o.a. het merk Dole

2) auto’s (!)

Daarna begint de rit over de 61 meter hoge en 3 kilometer lange Coronado Bridge. De chauffeur heeft een goede raad voor mensen met hoogtevrees: “Do the same as I do:… close your eyes!”. Het uitzicht vanaf de brug over de baai met op de achtergrond de skyline van San Diego is adembenemend. Op het schiereiland Coronado vind je overal leuke plekjes, stranden, havenplaatsjes, parken, shops, restaurantjes en mondaine hotels. Het is een stad op zich. Ook hier gaan we er even uit. We zien er het historische Hotel del Coronado, het eerste hotel ter wereld dat onder supervisie van Thomas Edison liften en elektriciteit kreeg en beroemd werd door de opnames van de film “Some Like It Hot” met Marilyn Monroe en Tony Curtis. Het is een prachtig gerenoveerd hotel met mooie ligging, maar wel prijzig!

Wat verderop vragen we ons af wat de betekenis is van een enorme koe en een Elvis beeld voor een etablissement waar het uitpuilt van de mensen. De chauffeur verklaart dit later: koe=milk, Elvis=shake. Ze verkopen er milkshakes!

We verlaten het prachtige Coronado schiereiland en vervolgen onze tocht door San Diego en wel door het centrum: Broadway Circle, Horton Plaza, het Gaslamp Quarter met z’n honderden eetgelegenheden, het prachtige uitgestrekte Balboa Park met musea, live orgelconcerten, dierentuin en Spanish Village. Vervolgens rijden we door Little Italy, zoals de naam al zegt, de Italiaanse wijk, die ontstond toen duizenden Italianen zich hier vestigden na de brand die San Francisco in 1906 plat legde. Ook kent San Diego nog een China Town, dankzij de vele Chinezen die werkten aan de eerste spoorlijnen. Tegenwoordig komen ze alleen nog om te fotograferen.

Eind van de middag komen we weer aan in Old Town en nemen de treintrolley terug, na nog even een stop in het Gaslamp Quarter te hebben gemaakt. De Blue Line naar Chula Vista zit weer bom- en bomvol.

We persen ons er uit bij het station E Street en haasten ons naar Denny’s. We hebben allebei een enorme honger en dorst en verwennen onszelf op een advocado/chicken sandwich + seasoned fries + salad (Fenny) en steak + seasoned fries + dippable veggies (Jur) en als klap op de vuurpijl 2 dikke toetjes (zeg maar toeten).

Wat een dag! De hele dag door San Diego gereden, gewandeld en ontzettend veel gezien. Prachtige stad, prachtige dag, flink de kop verbrand en nu bekaf.

We hebben niet eens meer puf nog een stukje te schrijven.

Dat zien we morgen dan wel weer!

Viva San Diego!

Pollo Loco in Los Angeles

 

Maandag 9 juni 2014 (dag 27)

Vandaag vertrekken we naar het eindstation van onze reis, Los Angeles en laten San Diego met pijn in het hart achter ons. Niet alleen vanwege de sfeer en de mooie plekjes, maar ook vanwege het weer. Zoals de buschauffeur ons gisteren vertelde heeft San Diego het meest aangename klimaat ter wereld met een gemiddelde temperatuur van 22°C en 300 dagen zon per jaar. Slechts 2 andere plekjes in de wereld strijden om deze eer, één in Peru en één in Zuid-Afrika. Deden wij als Eelde ook maar mee aan deze competitie.

In een mum van tijd zitten we op de drukke snelweg naar L.A., de Interstate 5, de San Diego Freeway. Een stuk of 6, 7 banen naast elkaar. Vrijwel niemand houdt zich aan de maximum snelheid van 65 m/p (=104 km/u), wij dus ook niet. Het is erg druk op de weg en er wordt volop van baan gewisseld, maar … we schieten lekker op en zijn dan ook aan de vroege kant in de buitensteden van L.A. We besluiten om even een kijkje te nemen in Long Beach, een gedeelte van L.A. aan de kust, met een bevolking van zo’n half miljoen inwoners. Een belangrijk deel is ingeruimd voor het havengedeelte, alsook het jachthavengedeelte. We parkeren onze auto bij de Shoreline Village, dat voornamelijk bestaat uit parken, restaurantjes en shops. In de verte aan de andere kant van het baaitje liggen 2 enorme cruise schepen. Navraag bij wat visserslui leert ons dat het moderne cruise schip er 2x per week aanmeert en dat het andere de Queen Mary is, een voormalig cruise schip, dat nu o.a. dienst doet als museum en hotel. Een gratis busdienst brengt ons een half uur later bij het schip.

De RMS Queen Mary was een trans-Atlantisch passagiersschip, dat van 1936 tot 1967 tussen Southampton, Cherbourg en New York voer. Het stoomschip werd vernoemd naar Mary van Teck, de gemalin van de Britse koning George V. De eerste reis van het schip was in 1936, en al in hetzelfde jaar veroverde het de blauwe wimpel voor de snelste trans-Atlantische oversteek.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden de Queen Mary en de iets grotere en jongere Queen Elizabeth ingezet om troepen naar Europa te vervoeren. De twee schepen waren de grootste en snelste troepentransportschepen die de geallieerden tot hun beschikking hadden.

De Queen Mary heeft ooit in één overtocht 16.082 manschappen vervoerd, dit is tot op heden het grootste aantal mensen dat met een schip in één keer vervoerd is.

Na de oorlog werd de Queen Mary weer een passagiersschip, tot het in 1967 uit de vaart werd genomen. Het schip ligt nu permanent voor anker in Long Beach en doet dienst als museumschip en hotel. Het staat in het Amerikaanse National Register of Historic Places. De opvolger van het schip, de Queen Mary 2, werd in 2003 in de vaart genomen.

Enige getallen:

Tonnage: 81.000

Snelheid: 30 knopen (56 km/h)

Passagiers: 2139 passagiers

Bemanning:1101

Lengte: 311 meter, breedte: 36 meter, hoogte: 55 meter, diepgang: 12 meter

Voortstuwing en vermogen: 160.000 pk

 

We kopen een ticket en gaan aan boord. Wat een ongelofelijk groot schip! Eenmaal aan boord bekruipt ons gelijk het Titanic gevoel, mede door het heerlijke ouderwetse sfeertje. Je mag overal vrij rondlopen. Het is niet te vatten hoe alles aan boord van zo’n schip op elkaar is afgestemd. De ruimen met motoren zijn angstaanjagend. Wat een herrie zal dat zijn geweest!

We brengen een bezoek aan een aantal decks en maken uiteraard een hele vracht foto’s. Aan boord is momenteel tevens een expositie te zien over Lady Di. Al met al weer een toevallige, maar o zo leuke belevenis.

De bus brengt ons weer keurig terug naar de Shoreline Village en wij vervolgen onze reis naar ons hotel in L.A., dat vlakbij het vliegveld ligt. Het is enorm druk op de weg, het verkeer gaat af en aan, maar we laten ons echt niet uit het veld slaan en doen alsof we al jaren deel uitmaken van deze heksenketel. Los Angeles is zo onvoorstelbaar groot, je kunt je daar geen voorstelling van maken, daarom even wat details:

Los Angeles wordt vaak aangeduid als de ultieme ´American Dream’. De ‘City of Angels’, zoals de stad ook vaak wordt genoemd, is niet alleen de grootste stad van California, maar ook de op één na grootste van Amerika. Er wonen bijna vier miljoen mensen in het centrum, met de buitenwijken erbij telt de stad ruim zestien miljoen inwoners. De stad zelf heeft een oppervlakte van 1200 km2 (bijna zo groot als de provincie Utrecht), maar de hele County heeft een oppervlakte van 12.000 km2!

De afstanden in Greater Los Angeles zijn dan ook aanzienlijk. De doorsnede van de hele agglomeratie bedraagt op sommige plaatsen meer dan 100 km. Een auto is in L.A. onmisbaar. Er rijden er dan ook meer dan 9 miljoen van rond en alles draait om de auto en het wegennet. Zonder wheels, zoals de auto hier vaak wordt genoemd, kom je letterlijk en figuurlijk nergens, en veel gezinnen houden er een klein wagenpark op na. Het is er op ieder tijdstip van de dag druk.

Los Angeles bestaat uit meerdere districten waaronder Harbor Area, Downtown, Hollywood, Venice Beach, Beverly Hills, Bel Air en het Financial District. De meeste toeristen komen voor een bezoek aan Disneyland en Hollywood, de populairste bezienswaardigheden. Hollywood zorgt met zijn filmindustrie voor een groot deel van de inkomsten. Jaarlijks worden hier honderden films gemaakt.

 

Wij checken in bij het Hacienda Hotel en zijn niet de enigen, er staat een behoorlijke rij. Gelukkig hebben we van tevoren besproken. We kunnen de auto kwijt op de (bewaakte) parkeerplaats van het hotel en betrekken een prima kamer op de 5e verdieping. Wat een hectische dag, de rest van de dag maar even kalm aan en dat doen we.

Aan de overkant van de North Sepulveda Boulevard zijn wat eetgelegenheden. Voorzichtig met oversteken! Zelfs bij de voetgangers oversteekplaatsen met knipperlicht is het doorstampen geblazen, anders red je het echt niet in de daarvoor vastgestelde 25 seconden!

Bij de Pollo Loco (Gekke Kip) nemen we een hapje en een drankje, de tentoongestelde menu’s achter de balie zijn op afstand moeilijk te lezen voor deze 2 kippige ‘oudjes’, maar laten zich voortreffelijk smaken. Nog 3 nachtjes slapen, dan stappen haan en hen weer in de grote vogel, die hen terug brengt naar hun eigen ren.

Zegt de ene kip tegen de andere: TOK!

Zegt de andere: Don’t TOK te me!

Zeker een Amerikaanse kip!

Pollo loco!

Pierlala’s in L.A.

 

Dinsdag 10 juni 2014 (dag 28)

Bij het kraaien van de haan wordt ook de kip wakker. Beide hebben heerlijk geslapen. Wat doen we vandaag? Natuurlijk is er genoeg te zien en te doen in L.A., maar het moet wel een beetje op fatsoenlijke afstand zijn. Eerst gaan we nog even naar de dichtstbijzijnde Walmart en daarna rijden we door naar Venice Beach.

Op Venice Beach, dat tussen Santa Monica en Marina del Rey Harbour ligt, is de Californische strandcultuur prominent aanwezig.

Op de kilometerslange boulevard langs het strand van Venice, de Venice Boardwalk zie je hippies, clowns, goochelaars, waarzegsters, rasta figuren, tattoëerders (al dan niet met henna), rolschaatsers, vuurspuwers, en allerlei andere artiesten, naast uiteraard ook de niet ontbrekende handjesophouders. Kortom de grootste verzameling bijeengeraapte pierlala’s die je je maar kunt voorstellen.

Venice werd in 1950 ontdekt door de Beat Generation en in de jaren zestig door de hippies. Ooit was het de thuisbasis van The Doors, de legendarische Amerikaanse rockgroep. De in Nederland bekende groep Venice komt hier ook vandaan.

Er is van alles te doen. Tennissers zijn bezig, niet met rackets maar met paddles! Wat verder op kijken we naar een optreden van een man op een 4-meter hoge eenwieler, die ook nog eens aan het jongleren is. Op z’n kaartje staat: Jamey Mossengreen, World Champion Unicyclist (www.UniProShow.com). Verder zie je een hoop maffo’s, zoals een vent in een kartonnen doos, die een tv moet voorstellen, gasten die op ‘nugs’ zitten te vissen (‘what is a nug?’), enz. Regelmatig komt een zweem van marihuana je tegemoet. Swing it out, man!

Halverwege boulevard en strand is een skateboard terrein met allerlei gaten en ‘halfpipes’, waar de behendige jeugd zich kan uitleven. We lopen nog even naar het onmetelijke strand, waar Fenny snel een paar natte voeten haalt in de onmetelijke Stille Oceaan, terwijl ik probeer ergens een glimp op te vangen van Pamela Anderson. Helaas, nergens te bekennen, zal wel weer op pad zijn met David Hasselhoff of met Hans Klok.

Van Venice Beach verhuizen we naar Santa Monica en zijn bekende pier. Ondanks dat het een doordeweekse dag is, is het ook hier flink druk. Op de pier staat het bekende bord, dat aanduidt dat hier het officiële einde is van de zo bekende Route 66, die van Chicago naar L.A. liep (‘more than 2000 miles all the way’). Vanaf de pier heb je weer een prachtig uitzicht over de brede stranden, zowel naar het noorden als naar het zuiden.

De Santa Monica Pier bestaat uit twee samengevoegde pieren, de oudste daarvan is de lange en smalle Municipal Pier uit 1909, die werd aangelegd door de stad Santa Monica ten behoeve van de afvoer van rioolbuizen. De andere pier is de korte en brede Pleasure Pier uit 1916, waarop het attractiepark is gebouwd, het Pacific Park, een pretpark waarvan onder meer een achtbaan, het Santa Monica Pier Aquarium, La Monica Ballroom, verschillende restaurants en speelhallen deel uitmaken. Ook The Carousel behoort hiertoe, een in 1922 gebouwde draaimolen met 44 handgemaakte houten paarden, muzikaal begeleid door een draaiorgel. Het meest in het oog springend is echter het grote reuzenrad.

De pier figureerde in een groot aantal speelfilms, waaronder They Shoot Horses, Don’t They? (1969), The Sting (1973) en Forrest Gump (1994) en was tevens te zien in afleveringen van verschillende televisieseries, zoals in Baywatch en Star Trek: Voyager.

De pier ademt een gezellige sfeer uit, we zien nog een act van een groep breakdancers, luisteren naar zangers en genieten van de gillende kinderen in de verschillende attracties. Het temperatuurtje is heerlijk, mede dankzij het zeewindje.

We willen nog even door Beverly Hills rijden, maar het is zo druk overal op de weg, dat we toch maar besluiten terug te keren naar het hotel. We zien nog wel het hoog op een heuvel gelegen huis van multi-miljonair Paul Getty. Terug in El Segundo verrassen we Karel Junior nog even met onze aanwezigheid en smullen van een wrap, gebakken uienringen, patat van zoete aardappelen en kiptenders, uiteraard vergezeld van softdrink, zoveel we maar willen.

Wat zullen we ook dat straks missen!

Terug op de hotelkamer zet ik even wat foto’s over naar de laptop en stuur Jamey Mossengreen, de eenwieler-artiest van Venice Beach, per e-mail een paar foto’s die ik die ochtend van hem gemaakt heb. Hij reageert direct en is er erg blij mee.

Typisch Amerikaans, altijd positief en correct!

Last day in L.A.

 

Woensdag 11 juni 2014 (dag 29)

Als eerste staat vandaag op de agenda het wegen van onze koffers. Per persoon mogen we een koffer incl. inhoud mee het vliegtuig in nemen van 23 kilo + nog één stuks handbagage. We hebben aardig spulletjes verzameld onderweg, maar we blijven gelukkig onder de marge, mede vanwege het feit dat we wat oude T-shirts en andere oude kleren dumpen.

Daarna rijden we voor de zekerheid even het traject naar Alamo Rent A Car, waar we morgen in alle vroegte onze auto weer moeten inleveren. Gelukkig is dat niet ver van hier. Een shuttle busje van hen zal ons naar Terminal 7 van het vliegveld brengen.

Los Angeles International Airport (afgekort tot LAX) is na de luchthaven O’Hare in Chicago, Illinois, en die van Atlanta, Georgia, het drukste vliegveld van de Verenigde Staten. Op LAX passeren jaarlijks zo’n 47 miljoen passagiers de aankomst- en vertrekhallen. Het (nationale én internationale) vliegveld ligt ongeveer 25 km van downtown Los Angeles, praktisch aan de Grote Oceaan, tussen de Century Boulevard en de Imperial Highway. De Sepulveda Boulevard (waaraan ons hotel ligt) loopt met een tunnel onder de startbanen door.

Los van het inpakken hebben we vandaag nog een paar uurtjes over, daarvoor hebben we 2 opties: het Paul Getty Museum en het Autry Museum of Western Heritage, tegenwoordig Autry National Center geheten. We kiezen voor de laatste. In principe is het museum niet zo heel ver van ons verwijderd (zo’n 30 mijl), maar je moet wel dwars door L.A., freeway op, freeway af, dus met elkaar toch bijna een uur onderweg (en terug).

Het Autry National Center herbergt een aantal musea, waarin het verleden van de verschillende culturen van de Amerikaanse westkust wordt tentoongesteld. Het omvat tegenwoordig: het Museum of the American West, het Southwest Museum of the American Indian en het Institute for the Study of the American West.

Het is inderdaad een prachtig museum, dat op velerlei fronten de Amerikaanse geschiedenis belicht. We hebben het geluk dat er momenteel ook nog een expositie is over de Route 66 met veel foto’s en attributen. Uiteraard is een belangrijk deel ingeruimd voor de trek naar het Wilde Westen, maar ook voor de vele films, boeken, enz. die er over gaan. Je kunt je zelfs even een echte filmcowboy voelen op een zadel met stampede op de achtergrond. De enige pech die wij weer hebben is dat er 3 bussen met Chinese schoolkindertjes geleegd zijn. Ik vraag me af of er misschien ergens een nest in de buurt is. Gelukkig hebben ze geen cameraatjes bij zich. Onderin het gebouw bestijgt Fenny nog even een paard, ook al is het een dummy. Tevens vinden we er een prachtige muurschildering met alle western helden uit het verleden. Ik neem plaats tussen hen in en voel me als een vis in het water. Blijkbaar moet het zo zijn. Is er een mooiere afsluiting van deze prachtige 4 weken mogelijk? Ik denk het niet.

Een mooi moment om afscheid van jullie te nemen. Hopelijk hebben jullie meegenoten van alle belevenissen. Voor ons zijn ze onvergetelijk.

De zon gaat hier onder in de City of Angels, morgenvroeg om 7.00 uur gaat de wekker, dan is het koffers pakken, de auto in, auto terugbrengen en naar het vliegveld. We vliegen om 11.00 uur naar Chicago, daar stappen we over en als het goed is, landen we vrijdagmorgen om 9.30 uur op Schiphol.

Tot gauw, alle liefs en bye bye, zwaai zwaai!

Jur & Fenny

Mobieltjes en monddoekjes (dag 0)       Groningen – Badhoevedorp

Vluchtperikelen (dag 1)                        Amsterdam – Washington (DC) – Denver (CO)

Even terug in Nederland (dag 2)           Denver – Golden – Central City – Nederland

Met Fen in Cheyenne (dag 3)                Denver – Cheyenne (WY)

Rollin’, rollin’, rollin’ ….. (dag 4)          Cheyenne – Fort Laramie – Black Hills – Hot Springs (SD)

Crazy Horse en Lincoln (dag 5)              Hot Springs – Mount Rushmore – Deadwood

Wild Bill en Calamity Jane (dag 6)        Deadwood

Frau Holle en Buffalo Bill (dag 7)          Deadwood – Devils Tower – Big Horn Mountains – Ten Sleep – Cody (WY)

Tussen Cody en Oethoezen (dag 8)       Cody

Old Faithful (dag 9)                              Cody – Yellowstone Park – West Yellowstone (MT)

Hello in Pocatello (dag 10)                   West Yellowstone – Idaho Falls (ID) – Pocatello

Golden Spike! (dag 11)                         Pocatello – Promontory (UT) – Antelope Island – Salt Lake City

Spektakel in ’t Tabernakel (dag 12)       Salt Lake City

Op pad in Utah (dag 13)                       Salt Lake City – Cove Fort – Cedar Break – St. George

Las Vegas, here we are! (dag 14)          St. George – Las Vegas (NV)

Kassa in ’t casino! (dag 15)                   Las Vegas

Tranen in Vegas (dag 16)                      Las Vegas

Bubbles in Vegas (dag 17)                     Las Vegas

Vrijgezellen in Vegas (dag 18)               Las Vegas

Married in Vegas (dag 19)                     Las Vegas

Last day in Vegas (dag 20)                    Las Vegas

Van Hardenberg naar Havasu (dag 21)   Las Vegas – Lake Havasu (AZ) – Phoenix – Scottsdale

OK in de OK Corral (dag 22)                  Scottsdale – Tucson – Tombstone

The town too tough to die (dag 23)       Tombstone – Sierra Vista

Hands up! (dag 24)                               Sierra Vista – Gila Bend – Yuma

Fiesta in San Diego (dag 25)                  Yuma – San Diego (CA)

Viva San Diego! (dag 26)                       San Diego

Pollo Loco in Los Angeles (dag 27)        San Diego – Long Beach – Los Angeles

Pierlala’s in L.A. (dag 28)                     Los Angeles

Last day in L.A. (dag 29)                       Los Angeles

Terugvlucht (dag 30)                            Los Angeles – Chicago (IL) – Amsterdam – Groningen

Voor degenen die mijn vorige reisverslag (nog) niet gelezen hebben en die misschien zelf op termijn nog eens een reisje naar de States willen boeken volgen hier nog wat interessante USAardigheidjes.

HET VERKEER

Het verkeer in de USA loopt over het algemeen zeer goed, er wordt niet echt hard gereden en de controle er op is goed. De wegen zijn overal zeer, zeer breed.
Voor de voetgangers is het dus vaak wel een hele toer om over te steken. De automobilist wordt van tevoren bij een oversteekplaats gewaarschuwd met borden of op de straat gekalkte letters PED en XING. PED staat voor pedestrians (voetgangers) en XING voor crossing.
Springt het waarschuwingslicht voor de voetganger van rechtopstaand handje naar lopend mannetje, dan heb je een bepaalde tijd om over te steken. Dit wordt in secondes aangegeven en telt naar beneden af.
Ook moet je in Amerika wel even wennen aan het feit dat de stoplichten aan de andere kant van de kruising staan, maar dat duurt maar heel even, want het is veel overzichtelijker dan ons systeem.
In kleine plaatsjes is de max. snelheid 25 mijl, even er buiten 35, dan 45, 55 en tenslotte 65 op de highways en 70 of 75 op de freeway (verschilt per staat). Deze omkering vindt ook plaats bij het naderen van plaatsjes, zodat je niet (zoals bij ons) in één keer van 90 op 50 of 30 komt.
De banen (lanes) op de grote wegen (8-, 10-, 12-, of 14-baans) zijn uitgerust met kattenogen, die ’s nachts goed oplichten. Je hoeft niet (zoals bij ons) steeds weer invoegen naar de rechter baan, je zoekt gewoon een baan op. Je mag wel wisselen, mits je het verkeer niet in gevaar brengt. Het is vaak wel zo, dat je opeens een bord ziet: right lane must turn off. Rijd je daar, dan ben je natuurlijk de klos. Een goede tip is om op de één na rechtse baan te rijden, dan kun alle kanten nog op. Moet je nog een heel eind, of weet je dat je over niet al te lange tijd linksaf moet, blijf dan gewoon op de linker baan rijden. Misschien lijkt het wel even raar dat je opeens rechts door een vrachtwagen wordt in gehaald, maar dat is heel gewoon hier. Op 2-baans wegen (dus met tegenligger) is er om de paar mijl een inhaalstrook (‘passing lane’), waarop je natuurlijk wel naar rechts moet om een ander de mogelijkheid te geven je in te halen.
De wegen hebben een middenstreep die niet zoals bij ons wit is, maar geel, meestal is deze geribbeld, net als de (witte) streep aan de buitenkant. Rijd je hierover heen, dan hoor je een rrrrrrrrrrrrrrrrr geluid, om er voor te zorgen dat je niet indommelt op de vaak eindeloze wegen.
Nog een hele makkelijke regel: je mag altijd rechts af slaan (ook al staat het licht op rood), mits er van links niets aan komt. Dit scheelt enorm met onnodige wachttijden en filevorming.
Verder is er de gouden voorrangsregel:
Je hebt altijd voorrang tenzij anders aangegeven! Je hebt dus altijd voorrang, zolang je geen STOP teken ziet. Bij een gelijkwaardige kruising staat op alle punten een stop teken. De eerste die aankomt, mag als eerste weer weg, en zo de volgende.
De auto’s, vrachtwagens, campers en caravans zijn allemaal veel groter dan bij ons en er is over het algemeen altijd parkeerruimte zat. Voor al het rijdende verkeer geldt dezelfde maximum snelheid. Vaak zie je campers met een auto er achter aan vast.
Nog een leuk iets: je kunt een stukje highway ‘adopteren’. Herhaaldelijk zie je dan ook borden met Adopt-A-Highway plus telefoonnummer. Je verplicht je dan om dat stukje highway te onderhouden (vrij maken van afval langs de weg). Op ‘littering’ (afval weggooien) staan overigens hoge boetes!

HOTELS EN MOTELS

Hotelkamers huur je niet per persoon, maar per kamer. De prijzen voor de kamers in verschillende hotels en plaatsen lopen van 20 tot honderden dollars, maar voor 30 – 75 dollar heb je een prima kamer met alle faciliteiten.
Er zijn veel hotelketens die overal in de USA hotels/motels hebben: Best Western, Days Inn, Holiday Inn, America’s Best Value Inn, Vagebond Inn, Comfort Inn, Super 8, Motel 6, Travelodge, Econolodge, Rodeway Inn, Ramada, enz, enz. Boekingen kun je eventueel van tevoren gemakkelijk doen via internet bij bv. Expedia.com.
In (vrijwel) elke hotelkamer vind je: body lotion, shampoo, conditioner, bath soap (voor boven en onder), facial soap (alleen voor je gezicht), kleenex tissues, bekertjes (meestal verpakt), koffiezetapparaat + koffie/suiker/zoetstof, pen, papier, roomservice menu’s, telefoon + boek, föhn, veeeeel handdoeken, een box met schone plastic zak voor (gratis) ijsklontjes, koelkast, TV met afstandsbediening, tafels en stoelen, kleerhangers, een bijbel en soms een kluis, soms een strijkplank + -ijzer.
Vrijwel altijd is er (gratis) wi-fi (wireless) internet.
De kamer heeft 1 of 2 bedden: je kunt meestal kiezen uit een Kingsize bed (193 x 203) of 1 of 2 losse Queensize bedden (152 x 203). De prijs is meestal gelijk. In principe mag je met 4 personen op een kamer met 2 queensize bedden. Je hebt ook nog weer super kingsize, maar … toe maar! Alle bedden zijn box-springs, soms zo hoog dat je er werkelijk ook op springen moet. Ze slapen allemaal super!
Met sommige tv’s kun je ook internetten en/of playstation-spelletjes spel. Zenders zijn er zat, net als reclamespots.
Alle deuren hebben een dubbele beveiliging en een ‘oogje’ om te kijken wie er voor de deur staat.
Ontbijt is niet altijd inbegrepen, maar veel hotels bieden wel een continental (eenvoudig) breakfast en altijd is er koffie zoveel je wilt.

RESTAURANTS

In elk restaurant, behalve bij de McDonalds, Burger Kings, e.d. wordt je geacht bij binnenkomst even te wachten om naar een plaats gebracht te worden (“please wait to be seated”). Dit gebeurt meestal weer door een ander personeelslid, in grote restaurants door dames met een vlaggetje. Ze zoeken de beste plaats voor je uit en ook al ben je met z’n tweeën, je krijgt altijd de mooiste (grootste) plek.
Alle restaurants hebben 2 soorten zitplaatsen: booths en tables. In een booth (halve maanvormig of recht tegenover elkaar) zit je in soort met skai beklede banken, waar je diep in weg zakt.
Er komt direct iemand vragen wat je wilt drinken en meestal is dat koffie of frisdrank (beide worden overigens overal gratis bijgevuld). Vaak krijg je eerst een glas water, uiteraard met ijsklontjes. Wanneer het water uit de kraan is, smaakt het soms een beetje chloorachtig (verschilt per staat), maar dit kan geen kwaad. De (enorme) frisdrankbekers zitten altijd voor 1/3 vol met ijsklontjes. Je drinkt ook nooit uit de beker, maar altijd met een rietje (‘straw’), vanwege de hygiëne. Heb je je drankje, dan komt weer een ander personeelslid de bestelling opnemen. Veelal stelt de bediening zich met voornaam aan je voor.
Als je klaar bent met eten, krijg je de bon in een leren/plastic flap en kun je bij de cashier betalen. Normaal gesproken geef je wat fooi, betaal je met je creditcard, dan kun je de tip er extra op de bon bij zetten.
Op de tafels staan altijd: peper en zout, tomaten ketchup, tabasco, steak sauce en verschillende zakjes met suiker en zoetstof.

Het eten is overal zeer betaalbaar. Normaal betaal je voor ontbijt of lunch $ 6 tot $ 9 p/p. In het geval dat het niet bij de prijs in begrepen is kost koffie, evenals frisdrank $ 1 tot $ 2 en refills (bijvullen) zijn altijd gratis.
Alcoholische dranken, zoals bier en wijn moet je wel altijd apart betalen. Bij de meeste restaurants kun je echter geen alcoholische dranken kopen.
Er is een grote keuze aan restaurants en maaltijden en aan ‘sides‘ (wat als bijgerecht geserveerd wordt). Men hanteert in de USA de leus: “You want it, we’ll get it!
De Amerikanen zijn zeer op hygiëne. Vaak staat bij de ingang van een restaurant een dispenser met desinfecterende handgel. Bij een buffet moet je het niet in je hoofd halen 2x van hetzelfde bord te eten, altijd een nieuw bord pakken, hoort bij een volgende ronde!
Het personeel bij een Subway, KFC, Wendy, enz. heeft altijd dunne plastic handschoentjes aan wanneer ze een broodje of iets anders voor je klaar maken.
Overigens is het opvallend hoeveel ouderen (50-70) er nog werken in restaurants, supermarkten, nationale parken, enz.

RESTROOMS

Waarom mag Joost weten, maar Amerikanen noemen toiletten ‘restrooms’. De enige reden die ik kan bedenken zit verscholen in een tegeltje dat vroeger bij ons op de wc hing:
“Poep je niet, dan rust je toch en als ze roepen, poep je nog!”
Restrooms vind je overal (zelfs onderweg bij een parkeerplaats of midden in de woestijn bij vista points) en ze zijn ook overal altijd gratis.
Zelf maak ik bij de ‘restrooms’ vaak gebruik van het invalidentoilet, dat heeft zo z’n voordelen:
a) het is vrijwel nooit bezet
b) je kunt er je kont goed keren
En mocht iemand er desondanks raar van opkijken, dan trek ik gewoon wat met m’n been.
De Amerikaanse toiletten verschillen toch al op veel punten van de Europese: zoals reeds eerder gemeld staat de pot altijd behoorlijk vol met water. Daarnaast heeft de wc-bril aan de voorkant vrijwel altijd een flinke uitsparing (makkelijk voor de heren) en staat er nooit een plé-boy om eventuele remsporen weg te poetsen. Dat is ook zelden nodig gezien het vijvertje in de pot, alsmede de enorme kracht waarmee het toilet (automatisch!) wordt doorgespoeld, dankzij een elektronisch oog dat je poeperd in de gaten houdt. Tip: ga wel op tijd staan!
In de meeste toiletten vind je speciaal voorgesneden dun papier om op de zitting te leggen.
Het toiletpapier hier in de States is van zeeeeer dunne kwaliteit. Het is zaak om de rol heel voorzichtig aan de loop te brengen, anders scheurt het papier direct af. Geef de rol ook niet direct een harde zwieper, want dan vult het wc-hok zich al snel net zo als het doel bij een belangrijke voetbalwedstrijd. Vervelend is daarnaast dat je zeker 2 meter papier nodig hebt om het te vouwen tot een beetje fatsoenlijk stukje afveeg gerei, zonder er met je vinger doorheen te prikken. Ik ben inmiddels al een volleerd origami-kunstenaar, misschien wel een idee voor een nieuwe Theo & Thea aflevering: Vouwpapier met Plépapier.
Opvallend is dat de ‘restrooms’ altijd keurig schoon zijn. Er is ook altijd een zeepje vanuit een of ander drukpompje, de kranen hebben vrijwel altijd een elektronisch oog (je hoeft je handen er maar onder te houden) en geven meestal lauw water. Na het wassen houd je je natte handen meestal onder een blower die met enorme kracht en dito herrie in no time je handen weer droog blaast.
Nog een leuk extraatje: vaak hangt op het (invaliden-) herentoilet ook een soort uitklapcommode om baby’s te verschonen. Blijkbaar deinst de Amerikaanse jonge vader daar niet voor terug!

NOG WAT KLEINE BIJZONDERHEDEN:

Waar je ook bent, er geldt voor het openen van deuren één vaste regel:
Ga je ergens naar binnen, dan is het PULL (naar je toe), ga je naar buiten dan is het PUSH (van je af).

Een vreemd verschijnsel in de USA is de tax (belasting) op goederen, die per staat verschilt (soort btw). De prijzen in winkels op artikelen staan echter allemaal vermeld zonder deze tax! Hou er dus overal rekening mee dat, als je iets koopt, er nog tax (meestal zo’n 6 tot 8%) overheen komt. Dit geldt niet bij musea, e.d. en evenmin bij benzine pompen.

Hoewel de benzineprijzen ook in de USA de laatste jaren behoorlijk zijn gestegen vallen ze, vergeleken met Nederland, nog wel mee.
De benzineprijs is gemiddeld $ 3,70 per gallon (3,8 liter), dus omgerekend $ 0,97 per liter, ofwel € 0,75 per liter. Drie jaar geleden was dat echter nog € 0,50 per liter!

De Amerikanen zijn (in onze ogen) soms overdreven fatsoenlijk, maar het komt wel prettig over.
Waar je ook komt, iedereen vraagt: “How are you today?” Daarna volgt dan wederzijds het meestal positieve antwoord.
Stoot je iemand of iemand jou per ongeluk aan, dan is het een sport om als eerste “Sorry!” te zeggen.
Als er een rij moet worden gevormd bij een kassa, een bus, een voorstelling, of wat dan ook, dan sluit echt iedereen netjes aan, niemand zal voordringen (of het moet al een Europeaan zijn).
Ook zijn de Amerikanen altijd geïnteresseerd waar je vandaan komt (zelfs bij hun eigen landslieden) en beginnen snel een geanimeerd gesprek, zeker wanneer ze door hebben dat je van ver komt.
We hebben diverse malen meegemaakt dat mensen op één of andere manier een relatie met Nederland hadden, al is het maar de buurman van de tante van de zwager van een verre achterneef die ooit eens Holland heeft bezocht.

Amerika heeft een credit card cultuur en zonder credit card kun je hier echt niet veel. Vaak zie je zelfs bordjes, dat je alleen maar met credit card kunt betalen. Zowel in supermarkten, hotels, restaurants, musea en bij benzinepompen wordt met credit card betaald. Cash verdwijnt steeds meer.

Supermarkten openingstijden: door de week 24 uur, zaterdag van 9 tot 6 uur ’s morgens en zondag van 10 tot 4 uur ’s morgens. Het hele jaar door open, behalve op Thanksgiving en Christmas Eve.

* * * *